Bedieningselement
Hoofdschakelaar
Menutoetsen
Navigatietoetsen
Draaiknop
Functietoetsen
Starttoets
Stoptoets
Draaiknop
Met de draaiknop kunt u alle voorgestelde waarden en
instelwaarden veranderen.
De draaiknop kan worden ingedrukt. Om in en uit te schakelen
op de draaiknop drukken.
Display
Kort nadat het apparaat is uitgeschakeld gaat het display over
in de energiebesparingsmodus. Het display wordt donkerder.
Het display is onderverdeeld in verschillende gebieden:
Statusregel
■
Voortgangsindicatie
■
Instelbereiken
■
Indicatie van de draairichting
■
6WDWXVUHJHO
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
6WRPHQ
,QVWHOEHUHLN
DFWLHI
'UDDLULFKWLQJVLQGLFDWLH
Statusregel
De statusregel bevindt zich boven in het display. Hier worden
de tijd, de gekozen functie, aanwijzingsteksten, informatie en de
ingestelde tijdfuncties weergegeven.
Indicatie van de voortgang
De voortgangsindicatie biedt u een snel overzicht over de
aflopende tijdsduur. Deze wordt na de start onder de
statusregel als lijn weergegeven. De lijn begint links en wordt
langer naarmate de tijdsduur afloopt. Wanneer de tijdsduur
afgelopen is, heeft de lijn de rechterrand van het display
bereikt.
Gebruik
Apparaat in- en uitschakelen
‡
Verwarmingsmethode kiezen
"
Programma kiezen (zie het hoofdstuk: Automatische programma's)
X
Memory opslaan en opvragen (zie het hoofdstuk: Memory)
l
Reiniginghulp en Ontkalken kiezen (zie het hoofdstuk: Reiniging en onderhoud)
s
Op het display naar links of rechts gaan. Hierbij worden veranderingen opgeslagen
¾ ¿
Waarden voor tijd, tijdsduur, gewicht, etc. veranderen.
Druk op de draaiknop om hem te ver- of ontgrendelen
Tijdfunctie kiezen (zie het hoofdstuk: Tijdfuncties)
0
Kinderslot in- en uitschakelen (zie het hoofdstuk: Kinderslot)
@
Ingeschakeld apparaat: actuele informatie opvragen
±
Uitgeschakeld apparaat: Basisinstellingen kiezen (zie het hoofdstuk: Basisinstellingen)
start
Programma starten
stop
Kort indrukken: werking onderbreken (pauze)
Lang indrukken: werking beëindigen
9RRUWJDQJVLQGLFDWLH
&
,QVWHOEHUHLN
Instelbereiken
In de beide instelbereiken verschijnen voorgestelde waarden
die u kunt veranderen. Het instelbereik waar u zich bevindt is
licht met zwarte letters. Hier kunt u wijzigingen invoeren.
Met de navigatietoetsen
¾
het andere instelbereik. U ziet aan de pijlen
instelbereiken in welke richting u met de navigatietoetsen kunt
gaan.
Na de start zijn beide instelbereiken donker met lichte letters.
Indicatie van de draairichting
De indicatie
Ï
geeft aan in welke richting u de draaiknop kunt
bewegen.
= draaiknop naar rechts draaien
Ð
= draaiknop naar links draaien
Ñ
Wanneer beide richtingspijlen worden weergegeven kunt u de
draaiknop in beide richtingen draaien.
Temperatuurregeling
De balken in de temperatuurregeling geven de
opwarmingsfasen of de restwarmte in de binnenruimte aan.
Verwarmingscontrole
De verwarmingscontrole geeft de temperatuurstijging in de
binnenruimte weer.
9RRUYHUZDUPHQ
6WRPHQ
Bij de reinigingsstanden verschijnen de balken niet.
Tijdens het opwarmen kunt u met de toets
opwarmtemperatuur opvragen. Door de thermische traagheid
kan de getoonde temperatuur iets afwijken van de
daadwerkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Restwarmte
Na het uitschakelen geeft de temperatuurcontrole de
restwarmte in de binnenruimte aan. Is de laatste balk gevuld,
dan heeft de binnenruimte een temperatuur van ca. 300 °C. De
indicatie verdwijnt wanneer de temperatuur tot ca. 60 °C is
gedaald.
en
gaat u over van het ene naar
¿
en
in de
¾
¿
&
de actuele
±
5