5. Het product in bedrijf nemen
GEVAAR
Explosiegevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Vul de pomp altijd met vloeistof en zorg
ervoor dat het minimale debiet wordt
verkregen.
WAARSCHUWING
Magneetveld
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Personen met een pacemaker of
andere magneetgevoelige medische
apparatuur mogen deze pomp
WAARSCHUWING
Corrosieve vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Draag een persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
WAARSCHUWING
Giftige vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Bediening en onderhoud van de pomp
kan een risico vormen voor de
levensduur en gezondheid van de
betrokken personen als de verpompte
vloeistof brandbaar, agressief,
corrosief, giftig of op andere wijze
schadelijk is.
‐
Draag een persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
VOORZICHTIG
Hete of koude vloeistoffen
Gering of beperkt persoonlijk letsel
‐
Draag een persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
VOORZICHTIG
Heet of koud oppervlak
Gering of beperkt persoonlijk letsel
‐
Zorg dat niemand per ongeluk met
hete of koude oppervlakken in
aanraking kan komen.
Schakel de pomp niet in voordat deze is
gevuld met vloeistof en is ontlucht.
1. Open de afsluitklep aan de inlaatzijde van de
pomp.
2. Sluit de afsluiter aan de perszijde van de pomp.
136
3. Draai het ontluchtingsventiel in de pompkop los.
4. Vul de pomp langzaam met vloeistof.
5. Draai het ontluchtingsventiel dicht als de pomp
compleet gevuld is met vloeistof.
6. Open langzaam de afsluitklep aan de perszijde
van de pomp.
7. Schakel de pomp in.
8. Controleer de draairichting door middel van de
motorventilator en het label op de bovenkant van
het omhulsel van de ventilator.
9. Na het opstarten moet de pomp weer worden
ontlucht. Draai het ontluchtingsventiel in de
pompkop langzaam los.
Let op de richting van de
ontluchtingsklep tijdens het vullen met
vloeistof en het ontluchten. Zorg ervoor
dat de ontsnappende vloeistof geen
schade kan toebrengen aan de motor
of andere onderdelen.
10. Als er vloeistof uitkomt, draait u de
ontluchtingschroef stevig vast.
Gerelateerde informatie
8.1 Minimaal debiet