4
Bediening
4.1 Algemene informatie
De binnenunit kan comfortabel bediend worden
met de meegeleverde infrarood afstandsbediening.
Een correcte gegevensoverdracht wordt door de
binnenunit met een pieptoon bevestigd. Als het
programmeren via de infrarood-afstandsbediening
niet mogelijk is, kan de binnenunit ook handmatig
worden bediend.
Handbediening
Het binnentoestel kan bij verlies/een defect van de
infrarood-afstandsbediening ook handmatig
worden ingeschakeld. De handmatige bediening
dient alleen voor gebruik in noodgevallen en is niet
geschikt voor algemeen gebruik van het apparaat.
Vervang de afstandsbediening a.u.b. De toets voor
het manueel activeren bevindt zich onder het
deksel van de behuizing aan de rechter kant. Voor
de handmatige werking gelden de volgende instel-
lingen:
eenmaal op de toets drukken: automatische
modus,
tweemaal op de toets drukken: koelmodus,
driemaal op de toets drukken: Apparaat UIT
Infrarood-afstandsbediening
De infrarood-afstandsbediening stuurt de gepro-
grammeerde instelling over een afstand tot 6 m
naar de ontvanger op de binnenunit. Een storings-
vrije ontvangst van de gegevens is alleen mogelijk
als de afstandsbediening op de ontvanger wordt
gericht en er geen voorwerpen zijn die de over-
dracht belemmeren.
Eerst moeten de twee batterijen (type AAA) in de
afstandsbediening worden geplaatst. Trek daar-
voor het dekseltje van het batterijvak los en plaats
de batterijen. Let daarbij op de polariteit (zie mar-
kering). Als de accu's worden verwijderd, gaan alle
opgeslagen gegevens verloren. De afstandsbedie-
ning gebruikt dan de standaard instellingen, die u
op elk moment individueel kunt wijzigen.
max. 6 m
Afb. 17: Maximale afstand
Storingen worden gecodeerd aangegeven (zie
het hoofdstuk Verhelpen van storingen en klan-
tendienst).
AANWIJZING!
Vervang lege batterijen direct door een nieuwe
set, omdat anders gevaar bestaat dat ze lek
raken. Bij langere buitenbedrijfstelling wordt
aanbevolen de batterijen te verwijderen.
Help mee bij het besparen van energie tijdens
standby! Wordt het apparaat, de installatie of
de component niet gebruikt, raden we het
onderbreken van de voedingsspanning aan.
Componenten met een veiligheidsfunctie zijn
uitgesloten van onze aanbeveling!
4.2 Indicaties op de binnenunit
Het display gaat branden op basis van de instel-
lingen.
1
2
3
Afb. 18: Indicaties op de binnenunit
1: Ingestelde streefwaarde/foutindicator
2: Ionenfunctie geactiveerd/gedeactiveerd
3: Ontdooifunctie geactiveerd of voorverwar-
mingsfunctie (in verwarmingsmodus) geacti-
veerd
4: Bedrijfslampje
5: Timer geactiveerd/gedeactiveerd
4
5
19