nl
p
a
5
2
b
c
Fig. 32: Functiediagram Control ECe-Booster
7.1.1
Pompwisseling
7.1.2
Reservepomp
7.1.3
Watergebrekniveau (droogloopbe-
veiliging)
7.1.4
Bedrijf bij een defecte druksensor
26
Wilo-Control ECe-Booster
a
1-pompbedrijf
b
2-pompbedrijf
c
3-pompbedrijf
3
1
Gewenste basiswaarde
2
Inschakeldrempel
3
Uitschakeldrempel
5
Lastafhankelijke toerentalregeling
1
In normaal bedrijf houdt de installatie de druk via een vergelijking van gewenste en werkelij-
ke waarde constant op de gewenste basiswaarde. De regeling geschiedt in dit geval door een
lastafhankelijke toerentalregeling van de pompen, een druksensor registreert de werkelijke
drukwaarde. Wanneer de inschakeldrempel onderschreden wordt, wordt de eerste pomp in-
geschakeld en wordt deze als basislastpomp lastafhankelijk geregeld. Wanneer bij maximaal
toerental van de basislastpomp de vereiste vermogensbehoefte niet wordt behaald, wordt bij
het onderschrijden van de gewenste basiswaarde nog een pomp gestart. De tweede pomp
wordt nu de basislastpomp en wordt lastafhankelijk geregeld. De vorige basislastpomp werkt
met maximaal toerental verder als pieklastpomp. Dit proces herhaalt zich met toenemend
benodigd vermogen tot het maximumaantal pompen.
Wanneer de vermogensbehoefte daalt, wordt de actuele basislastpomp uitgeschakeld als
deze het minimale toerental bereikt en de gewenste basiswaarde overschrijdt. Een eerdere
pieklastpomp wordt een basislastpomp en neemt de regeling over. Dit proces wordt bij een
dalend vermogensbehoefte net zolang herhaald totdat er nog maar een pomp werkt als ba-
sislastpomp. Wanneer de uitschakeldrempel van de basislastpomp overschreden wordt,
schakelt de installatie de basislastpomp achtereenvolgens uit. Tijdens bedrijf verschijnt een
mededeling op de LC-display en de groene led brandt. Ter optimalisatie van de pomplooptij-
den vindt regelmatig een pompwisseling plaats.
Q
Bij een storing wordt automatisch naar een andere pomp omgeschakeld. De foutcode wordt
op de LC-display weergegeven en de rode led brandt. De uitgangen voor de verzamelsto-
rings- (SSM) en enkelstoringsmelding (ESM) worden geactiveerd.
Wanneer het watergebrekniveau in de breektank (droogloopbeveiliging) wordt bereikt,
worden alle pompen uitgeschakeld. De foutcode wordt op de LC-display weergegeven en de
rode led brandt. De uitgang voor de verzamelstoringsmelding (SSM) wordt geactiveerd.
Om ongelijkmatige looptijden van de afzonderlijke pompen te voorkomen wordt de basis-
lastpomp regelmatig gewisseld. Wanneer alle pompen zijn uitgeschakeld, verandert de ba-
sislastpomp bij een volgende keer opstarten.
Af fabriek is aanvullend een cyclische pompwisseling ingebouwd. Daardoor wordt de basis-
lastpomp om de 6 uur gewisseld. LET OP! Functie deactiveren: Menu 5.60!
Een pomp kan als reservepomp worden gebruikt. Deze pomp wordt in het normaal bedrijf
niet aangestuurd. De reservepomp is alleen actief als een pomp wegens storing uitvalt. De
reservepomp staat onder stilstandbewaking. Zodoende wordt de reservepomp ook bij de
pompwisseling en pomp-kick geactiveerd.
Het waterpeil in de breektank kan worden bewaakt en aan het schakeltoestel worden ge-
meld.
Neem het volgende in acht:
•
Contacttype: Verbreekcontact
•
Watergebrek: De pompen worden na het verstrijken van de vertragingstijd (menu 5.64)
uitgeschakeld. De foutcode wordt op de LC-display weergegeven.
LET OP! Wanneer het contact tijdens de vertragingstijd weer wordt gesloten of de
elektrode weer wordt ondergedompeld, vindt er geen uitschakeling plaats!
•
Herinschakeling: Wanneer het contact weer is gesloten en de vertragingstijd (menu
5.63) is verstreken, start de installatie automatisch.
LET OP! De storing wordt automatisch gereset, maar wordt wel in het foutgeheugen
opgeslagen!
Als de druksensor geen meetwaarde doorgeeft (bijv. door draadbreuk, defecte sensor),
worden alle pompen uitgeschakeld. Verder brandt de rode storingsled en wordt de verza-
melstoringsmelding geactiveerd.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control EC/ECe-Booster • Ed.02/2023-08