8 Configuratie
▪ tijdens opslag comfort, om voorrang te geven aan de bereiding
van warm tapwater. Wanneer de tanktemperatuur boven deze
waarde stijgt, worden de bereiding van warm tapwater en
ruimteverwarming na elkaar uitgevoerd.
#
Code
[7.4.3.3]
[6-0C]
30°C~min(50, [6‑0E])°C (standaard:
45°C)
Warmhoudenhysteresis
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is + warmhouden.
#
Code
Nvt
[6-08]
2°C~20°C (standaard: 10°C)
Weersafhankelijk
De weersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parameters
voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer de
weersafhankelijke
werking
actief
tanktemperatuur automatisch bepaald in functie van de gemiddelde
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor hogere
gewenste
tanktemperaturen,
koudwaterkranen kouder is, en omgekeerd. In het geval van
geplande of geplande+warmhouden bereiding van warm tapwater is
de
opslagcomforttemperatuur
weersafhankelijke
curve),
warmhoudentemperaturen zijn NIET weersafhankelijk. In het geval
van een uitsluitend-warmhouden-bereiding van warm tapwater is de
gewenste
tanktemperatuur
weersafhankelijke curve). Tijdens de weersafhankelijk werking kan
de eindgebruiker de gewenste tanktemperatuur niet op de
gebruikersinterface aanpassen.
#
Code
[A.4.6]
Nvt
De weersafhankelijke gewenste
tanktemperatuur is:
▪ Absoluut (standaard): uitgeschakeld.
Alle gewenste tanktemperaturen zijn
NIET weersafhankelijk.
▪ Weersafh:
geplande
+warmhoudenstand
opslagcomforttemperatuur
weersafhankelijk.
opslageconomisch-
warmhoudentemperaturen zijn NIET
weersafhankelijk.
warmhoudenstand is de gewenste
tanktemperatuur weersafhankelijk.
Let op: Wanneer de weergegeven
tanktemperatuur weersafhankelijk is,
kan
gebruikersinterface
worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
68
Beschrijving
Beschrijving
is,
wordt
de
gewenste
omdat
dan
het
water
uit
weersafhankelijk
(volgens
de
opslageconomisch-
weersafhankelijk
(volgens
Beschrijving
ingeschakeld.
In
stand
of
de
geplande
is
In
deze
niet
op
aangepast
#
Code
[A.4.7]
[0-0E]
[0-0D]
[0-0C]
[0-0B]
de
de
en
de
Werking warmtepomp
#
Code
Nvt
[6-00]
de
Nvt
[6-01]
de
De
en
INFORMATIE
de
De maximum warmtepomptemperatuur hangt af van de
omgevingstemperatuur. Voor meer informatie, zie het
werkingsgebied.
de
Timers voor gelijktijdig verzoek voor ruimteverwarming en
bereiden van warm tapwater
#
Code
Nvt
[8-00]
Beschrijving
Weersafhankelijke curve
T
DHW
[0-0C]
[0-0B]
T
a
[0-0E]
[0-0D]
▪ T
: : De gewenste tanktemperatuur.
DHW
▪ T
:
:
De
(gemiddelde)
a
buitenomgevingstemperatuur
▪ [0-0E]:
buitenomgevingstemperatuur:
40°C~5°C (standaard: –10°C)
▪ [0-0D]:
buitenomgevingstemperatuur:
10°C~25°C (standaard: 15°C)
▪ [0-0C]:
gewenste
tanktemperatuur
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan de lage omgevingstemperatuur of
eronder
valt:
45°C~[6‑0E]°C
(standaard: 65°C)
▪ [0-0B]:
gewenste
tanktemperatuur
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan de lage omgevingstemperatuur of
tot hoger deze stijgt: 35°C~[6‑0E]°C
(standaard: 55°C)
Beschrijving
Het temperatuurverschil dat de AAN-
temperatuur van de warmtepomp
bepaalt.
Gebied: 2°C~20°C (standaard: 2°C)
Het temperatuurverschil dat de UIT-
temperatuur van de warmtepomp
bepaalt.
Gebied: 0°C~10°C (standaard: 2°C)
Beschrijving
Niet wijzigen. (standaard: 1)
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVH11+16S26CBV
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P449976-1B – 2018.02
lage
–
hoge