Indien...
Twee
aanvoerwatertemperatuurzones
[C‑07]=0: regeling via de aanvoerwatertemperatuur
Indien de regeling via de aanvoerwatertemperatuur gebeurt, wordt
Vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd. Bovendien, als [2‑06]
op "1" staat, is een beperkte vorstbescherming door de unit mogelijk:
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur UIT is
en de buitenomgevingstemperatuur onder 4°C valt, zal de unit
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer
opnieuw
op
te
warmen
aanvoerwatertemperatuur zal lager worden gezet.
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur AAN is
en de bedrijfsmodus "verwarming" is, zal de unit aanvoerwater
naar de warmteafgevers sturen om de kamer opnieuw op te
warmen volgens de normale logica.
Afsluiter
Het volgende is alleen van toepassing in het geval van 2
aanvoerwatertemperatuurzones.
aanvoerwatertemperatuurzone, sluit de afsluiter aan op de uitgang
van de verwarming.
De
output
van
de
afsluiter
aanvoerwatertemperatuurzone) kan geconfigureerd worden.
INFORMATIE
De afsluiter staat tijdens het ontdooien ALTIJD open.
Thermo AAN/UIT: de afsluiter sluit, afhankelijk van [F-0B] wanneer
er uit de primaire zone geen vraag voor verwarming is. Activeer
deze instelling om:
▪ te vermijden dat aanvoerwater naar de warmteafgevers in de
primaire AWT-zone zou geleid worden (via het mengklepstation)
wanneer er een verzoek van de secundaire AWT-zone is.
▪ de AAN/UIT-pomp van het mengklepstation ALLEEN te activeren
wanneer er een vraag is. Zie
mogelijke toepassingen" op
pagina 12.
#
Code
[A.3.1.1.6.1] [F-0B]
De afsluiter:
▪ 0
beïnvloed
verwarming.
▪ 1 (Ja): sluit wanneer er een GEEN
vraag naar verwarming is.
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVH11+16S26CBV
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P449976-1B – 2018.02
...dan geldt het volgende:
▪ Wanneer de startpagina van
de
aanvoerwatertemperatuur
UIT
is,
en
buitenomgevingstemperatuur
onder 4°C valt, zal de unit
aanvoerwater
naar
warmteafgevers sturen om de
kamer opnieuw op te warmen
en
het
instelpunt
van
aanvoerwatertemperatuur zal
lager worden gezet.
▪ Wanneer de startpagina van
de
aanvoerwatertemperatuur
AAN
is,
de
bedrijfsmodus
"verwarming"
is
en
buitenomgevingstemperatuur
onder 4°C valt, zal de unit
aanvoerwater
naar
warmteafgevers sturen om de
kamer opnieuw op te warmen
en
het
instelpunt
van
aanvoerwatertemperatuur zal
lager worden gezet.
en
het
instelpunt
van
In
het
geval
van
(deze
in
de
primaire
"5 Richtlijnen met betrekking tot
Beschrijving
(Nee)(standaard):
wordt
NIET
door
een
vraag
naar
INFORMATIE
De instelling [F‑0B] is alleen geldig als er een vraag-
instelling
van
de
kamerthermostaat
aanvoerwatertemperatuur).
Werkingsgebied
de
De bediening van de unit in ruimteverwarming wordt verboden
naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
de
UIT-tmp verwrm kamer: Wanneer de gemiddelde buitentemperatuur
hoger wordt dan deze waarde, wordt de ruimteverwarming UITgezet
om oververwarming te vermijden.
#
Code
[A.3.3.1]
[4-02]
de
de
8.3.2
Het warm tapwater regelen: geavanceerd
de
Voorgeprogrammeerde tanktemperaturen
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is of gepland + warmhouden.
U kunt voorgeprogrammeerde tanktemperaturen bepalen:
▪ opslag economisch
▪ opslag comfort
▪ warmhouden
▪ warmhoudenhysteresis
Voorgeprogrammeerde waarden maken het gebruik van de zelfde
de
waarde in het programma gemakkelijk. Als u later de waarde wilt
veranderen, hoeft u dit slechts op 1 plaats te doen (zie tevens de
gebruiksaanwijzing en/of de uitgebreide handleiding voor de
gebruiker).
Opslag comfort
Bij het programmeren van het programma kunt u gebruik maken van
de tanktemperaturen ingesteld als voorgeprogrammeerde waarden.
De tank zal dan opwarmen tot deze temperatuurinstelpunten bereikt
1
zijn. Daarbij kan tevens een opslagstop geprogrammeerd worden.
Dit zorgt ervoor dat de tank stopt met opwarmen zelfs wanneer het
instelpunt NIET werd bereikt. Programmeer alleen een opslagstop
wanneer tankverwarming absoluut niet gewenst wordt.
#
Code
[7.4.3.1]
[6-0A]
Opslag economisch?
De opslageconomischtemperatuur duidt op de lagere gewenste
tanktemperatuur. Dit is de gewenste temperatuur wanneer een
opslageconomischactie gepland werd (liefst tijdens de dag).
#
Code
[7.4.3.2]
[6-0B]
Warmhouden
De gewenste warmhoudentanktemperatuur wordt gebruikt:
▪ in warmhoudenstand van gepland + warmhoudenstand: De
gegarandeerde minimumtanktemperatuur wordt ingesteld door T
–[6‑08], wat [6‑0C] of het weersafhankelijk instelpunt, min de
OFF
warmhoudenhysteresis. Indien de tanktemperatuur onder deze
waarde valt, wordt de tank opgewarmd.
8 Configuratie
een
thermostaat
of
is
(NIET
als
instelling
Beschrijving
▪ EHVH04+08: 14°C~35°C (standaard:
25°C)
▪ EHVH11+16: 14°C~35°C (standaard:
35°C)
Beschrijving
30°C~[6‑0E]°C (standaard: 60°C)
Beschrijving
30°C~min(50, [6‑0E])°C (standaard:
45°C)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
externe
voor
HP
67