#
Code
[A.3.1.2.2.1] [9-05]
Minimumtemp (verwarm)
15°C~37°C (standaard: 25°C)
De temperatuuroverregeling voor de aanvoerwatertemperatuur
Deze functie bepaalt hoeveel de watertemperatuur boven de
gewenste aanvoerwatertemperatuur mag stijgen vooraleer de
compressor stopt. De compressor zal opnieuw starten wanneer de
aanvoerwatertemperatuur
tot
aanvoerwatertemperatuur zakt. Deze functie is ALLEEN van
toepassing in de verwarmingsstand.
#
Code
Nvt
[9-04]
1°C~4°C (standaard: 1°C)
De aanvoerwatertemperatuur rond 0°C compenseren
Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 0°C bedraagt, wordt
plaatselijk de gewenste aanvoerwatertemperatuur hoger tijdens het
verwarmen. Deze compensatie kan geselecteerd worden wanneer
een absolute of weersafhankelijke gewenste temperatuur gebruikt
wordt (zie de afbeelding hieronder). Gebruik deze instelling om
mogelijke warmteverliezen van het gebouw door de verdamping van
gesmolten ijs of sneeuw (bijv. in landen of streken waar het koud
kan zijn) te compenseren.
T
T
t
t
L
L
R
R
T
A
0°C
0°C
a
b
a
Absoluut gewenste aanvoerwatertemperatuur
b
Weersafhankelijke gewenste aanvoerwatertemperatuur
#
Code
Nvt
[D-03]
▪ 0 (uitgeschakeld) (standaard)
▪ 1 (geactiveerd) L=2°C,
R=4°C (−2°C<T
▪ 2 (geactiveerd) L=4°C,
R=4°C (−2°C<T
▪ 3 (geactiveerd) L=2°C,
R=8°C (−4°C<T
▪ 4 (geactiveerd) L=4°C,
R=8°C (−4°C<T
Maximummodulatie van de aanvoerwatertemperatuur
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling en wanneer
modulatie is ingeschakeld. De maximummodulatie (= afwijking) van
bijv. 3°C voor de gewenste aanvoerwatertemperatuur bepaald op
basis van het verschil tussen de werkelijke kamertemperatuur en de
gewenste
kamertemperatuur
aanvoerwatertemperatuur met 3°C verhoogd of verlaagd kan
worden. Deze modulatie vergroten zorgt voor betere prestaties
(minder AAN/UIT, sneller verwarmen), maar er MOET ALTIJD,
afhankelijk van de warmteafgever, een evenwicht zijn (raadpleeg de
kenmerken van de geselecteerde warmteafgevers) tussen de
gewenste
aanvoerwatertemperatuur
kamertemperatuur.
#
Code
Nvt
[8-06]
0°C~10°C (standaard: 3°C)
De temperatuurbereiken (kamertemperatuur)
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling. Om energie
te besparen door te beletten dat de kamer teveel verwarmd wordt,
kunt u het gebied van de kamertemperatuur beperken.
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVH11+16S26CBV
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P449976-1B – 2018.02
Beschrijving
onder
de
gewenste
Beschrijving
T
A
Beschrijving
<2°C)
A
<2°C)
A
<4°C)
A
<4°C)
A
betekent
dat
de
gewenste
en
de
gewenste
Beschrijving
OPMERKING
Wanneer
de
bereiken
aangepast
worden,
kamertemperaturen aangepast worden, zodat ze binnen
de grenswaarden blijven.
#
Code
Kamertemp.bereik
[A.3.2.1.2]
[3-06]
Maximumtemp (verwarm)
18°C~30°C (standaard: 30°C)
[A.3.2.1.1]
[3-07]
Minimumtemp (verwarm)
12°C~18°C (standaard: 12°C)
De kamertemperatuurstap
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling en als de
temperatuur in °C wordt weergegeven.
#
Code
[A.3.2.4]
Nvt
Kamertemp. stap
▪ 1°C
kamertemperatuur
gebruikersinterface kan in stappen van
1°C ingesteld worden.
▪ 0,5°C.
kamertemperatuur
gebruikersinterface kan in stappen van
0,5°C ingesteld worden. De werkelijke
kamertemperatuur
nauwkeurigheid
weergegeven.
De kamertemperatuurhysteresis
ALLEEN van toepassing in het geval van een regeling via
kamerthermostaat.
De
hysteresisband
kamertemperatuur is instelbaar. Er wordt geadviseerd om de
kamertemperatuurhysteresis NIET te wijzigen, aangezien deze is
ingesteld voor optimaal gebruik van het systeem.
a
b
c
[ 9-0C ]
a
Kamertemperatuur
b
Werkelijke kamertemperatuur
c
Gewenste kamertemperatuur
d
Tijd
#
Code
Nvt
[9-0C]
1°C~6°C (standaard: 1°C)
De kamertemperatuurafwijking
ALLEEN van toepassing in het geval van een regeling via
kamerthermostaat. U kunt de (externe) kamertemperatuursensor
ijken. U kunt een afwijking instellen op de waarde van de
kamerthermistor gemeten door de gebruikersinterface of door een
externe kamersensor. De instellingen kunnen gebruikt worden om
situaties te compenseren waarin de gebruikersinterface of externe
kamersensor NIET op de ideale plaats geplaatst kan worden (zie de
installatiehandleiding en/of de uitgebreide handleiding voor de
installateur).
#
Code
Kamertemp.afwijking: Afwijking op de werkelijke kamertemperatuur
gemeten op de sensor van de gebruikersinterface.
[A.3.2.2]
[2-0A]
–5°C~5°C, stap 0,5°C (standaard: 0°C)
Afwijk. ext. kamersensor: ALLEEN van toepassing als de optie met
externe kamersensor geplaatst en geconfigureerd werd (zie [C-08])
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8 Configuratie
voor
de
kamertemperaturen
moeten
ook
alle
gewenste
Beschrijving
Beschrijving
(standaard).
De
gewenste
op
De
gewenste
op
wordt
met
een
van
0,1°C
rond
de
gewenste
d
Beschrijving
Beschrijving
65
de
de