7 Installatie
OPMERKING
Houd
rekening
met
betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen
koelmiddel
vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik enkel R410A wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik
uitsluitend
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
voor R410A-installaties bedoeld is, zodat het de druk
kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals
minerale oliën en vocht) in het systeem terecht kunnen
komen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen
onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de
leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
Toestel
Installatieperiode
Buitenunit
>1 maand
<1 maand
Binnenunit
Ongeacht de periode
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de
koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u
koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter
van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
7.6.3
Richtlijnen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen
aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met
de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet scheuren en lekken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
36
de
volgende
voorzorgen
met
in
de
koelmiddelcyclus
installatiegereedschap
(bijv.
Beschermingsmeth
ode
De leiding
dichtknijpen
De leiding
dichtknijpen of met
kleefband afdichten
a
b
c
d
a
Momentsleutel
b
Moersleutel
c
Leidingverbinding
d
Flaremoer
Leidingmaat
Aanhaalmome
(mm)
nt (N•m)
Ø9,5
33~39
Ø15,9
63~75
7.6.4
Richtlijnen voor het buigen van leidingen
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten
moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm
bedragen of meer zelfs).
7.6.5
Het uiteinde van een buis verbreden
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen
koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan
koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.
a
b
a
Snijd precies in rechte hoeken af.
b
Verwijder de bramen.
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op
de leiding.
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
A
Verbredingsgeree
dschap voor
Koppelingstype
R410A
(Ridgid-type)
(koppelingstype)
A
0~0,5 mm
1,0~1,5 mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
a
b
c
a
De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVH11+16S26CBV
Flareafmetinge
Flarevorm
n (A) (mm)
(mm)
90° ±2
12,8~13,2
A
19,3~19,7
R=0.4~0.8
Normaal trompgereedschap
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
1,5~2,0 mm
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P449976-1B – 2018.02