I n f o r M a t I e g e B r u I k e r s v e I l I g h e I d
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in commerciële
instellingen waar alle bedieners bekend zijn met het
doel, de beperkingen en de bijbehorende gevaren van
dit apparaat. bedieningsinstructies en waarschuwingen
moeten worden gelezen en begrepen door alle bedieners
en gebruikers.
1. Controleer of het apparaat is aangesloten op de juiste
stroombron.
2. Bescherm uw handen als u met hete voorwerpen
moet werken.
3. Verwarm het apparaat 30 minuten voor, voordat u er
mee gaat werken.
4. Verzeker u ervan dat er alleen warme gerechten in
het apparaat geplaatst worden.
vóór eerste IngeBruIknaMe:
Reinig voordat u het apparaat gebruikt het interieur en het
exterieur van het apparaat met een vochtige, schone doek
een een zachte zeepoplossing. Goed naspoelen. Reinig en
plaats de warmhoudladepan(nen). De complete lade kan
verwijderd worden. Reiningen als hygiënemaatregel.
verwarMIngseIgensChaPPen
De warmhoudlade is voorzien van een speciaal
verwarmingselement. Dankzij dit Halo Heat-concept
is een verwarmingselement tegen de wanden van het
apparaat gemonteerd om een gelijkmatige warmtebron
te vormen die wordt geregeld door een digitale
regeling. Het ontwerp en de optionele eigenschappen
van het apparaat zorgen ervoor dat er geen vochtpan of
circulatieventilator nodig is. Dankzij de gelijkmatige
verwarming blijft de kwaliteit van de gerechten meerdere
uren gewaarborgd.
I n s t a l l a t I e
MN-29743-
(Rev. 6) 02/16 • Warmhoudladen • 8
nl
tIPs voor gereChten
Brood en broodjes
broodsoorten en broodjes zijn normaal gesproken
moeilijk gedurende langere perioden goed te houden
vanwege het lage vochtgehalte in deze producten.
Voor het beste resultaat en een zo lang mogelijke
bewaartijd moeten deze producten in een plastic zak
worden gedaan voordat ze de warmhoudlade in gaan.
broodsoorten en broodjes moeten op een temperatuur
worden bewaard van slechts 49° tot 60°C.
aardappels
Voor de beste resultaten bij het bewaren van
aardappels:
1. kook ze niet te gaar.
bij welke temperatuur aardappelen ook worden bereid
en welk type oven ook wordt gebruikt, de uiteindelijke
interne producttemperatuur mag niet hoger zijn
dan 91°C. Te gaar koken verlaagt het vochtgehalte
nog verder en dus ook de bewaartijd. Aardappelen
moeten uit de oven worden gehaald als ze een interne
temperatuur hebben bereikt van ca. 88°C. Als ze net
uit de oven zijn gehaald, zal de interne temperatuur
nog even blijven stijgen.
2. laat aardappelen stabiliseren voordat u ze in
een warmhoudlade plaatst.
Als aardappelen uit een conventionele oven met
hoge temperatuur worden gehaald, zullen ze een
extreem hoge oppervlaktetemperatuur hebben. Als
ze in de warmhoudlade worden geplaatst terwijl
ze aan de buitenkant nog zo heet zijn, zal het vocht
onttrokken worden aan de binnenkant van de
aardappel en zal condensvorming plaatsvinden aan de
buitenkant. Het bewaarresultaat zal niet geheel naar
wens zijn. Haal aardappelen uit de oven en laat de
oppervlaktetemperatuur stabiliseren voordat u ze in
de geregelde atmosfeer van de warmhoudlade plaatst.