afstellen voordat u de maaihoogte instelt, de schuinstand
in de lengterichting aanpast en de maaier horizontaal
instelt.
Monteer de voorste of achterste verstelbare koppeling
(zie Figuur 50).
Figuur 50
1. Voorste verstelbare koppeling: 55 mm
Achterste verstelbare koppeling: 50 mm
Stalling
1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Verwijder de grasvanger en reinig deze; zie
Grasvanger.
6. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de
gehele machine verwijderen, met name van de
motor. Vuil en kaf van de buitenkant van de
cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing verwijderen.
Belangrijk: U kunt het voertuig met een
mild reinigingsmiddel en water wassen. Was
de machine nooit met een hogedrukreiniger.
Hierdoor kan het elektrische systeem
worden beschadigd of noodzakelijk vet op
wrijvingspunten worden weggespoeld. Gebruik
niet te veel water, zeker niet in de buurt van het
bedieningspaneel, de verlichting, de motor en
de accu.
7. Controleer de rem; zie Rem, bladzijde.
8. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter.
9. Smeer het chassis; zie Tractor smeren.
10. Ververs de motorolie; zie Motoroliepeil controleren.
11. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning
controleren.
12. Wanneer de tractor langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze als volgt worden voorbereid
op stalling:
A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis
toe aan de brandstof in de tank op basis van
de instructies van de fabrikant ervan. Gebruik
geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of
methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het
best als het met verse benzine wordt vermengd
en altijd wordt gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om de brandstof
met de toegevoegde stabilizer/conditioner door
het brandstofsysteem te verspreiden.
C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de
brandstoftank af; zie Brandstoftank aftappen
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat
deze afslaat.
E. Bedien de choke of hulpstarter.
33