1) SAMPLE (tijd) moet ingesteld zijn op 0, om data op te slaan onder een bestandsnaam.
2) Om het dataloggen uit te voeren drukt u op
onderin het scherm. Druk op
3) De gegevensregistratie voor verschillende gegevens kan in elk bereik en iedere modus
worden uitgevoerd. De gebruiker hoeft alleen maar bovenstaande procedure te volgen
om met het dataloggen door te gaan.
7.2 Enkele waarden opslaan
a. Instelling
1) Alleen onder het V-meetbereik kan de gebruiker de SAMPLE en FILE NAME aanmaken. Deze
instellingen zullen automatisch ook op andere bereiken worden toegepast.
2) Druk op
3) SAMPLE: stel de "sampling time" in op "0".
4) FILE NAME: de gegevens kunnen onder verschillende bestandsnamen worden opgeslagen. Hier
kan de gebruiker een "bestandsnaam" aanmaken (met gebruik van de ASCII codes).
b. Starten met het opslaan
1) In ieder bereik /modus, behalve het Hz bereik, verschijnt "SHIFT" links onderin het scherm
wanneer u op
meetwaarden onder een gespecificeerde bestandsnaam te beginnen.
2) In alle bereiken/modi kunnen de single-point gegevens onder dezelfde bestandsnaam samen
worden gelogd.
3) Om verder te gaan met het dataloggen in ieder willekeurig bereik, moet de gebruiker gewoon
bovenstaande stap 1) herhalen.
GEBRUIKSAANWIJZING Kalibrator
om met de gegevensregistratie te beginnen.
om bij de SETUP-functie te komen.
drukt. Druk aansluitend op
PCE-789
, daarna verschijnt "SHIFT" links
om met het dataloggen van enkele
31