NL
Montage
5.9.2 Communicatie tot stand brengen
tussen kookveldafzuiging en
kookvelden
1
2
Abb. 5.32 Communicatie tot stand brengen tussen
kookveldafzuiging en kookvelden
[1]
Aansluiting van de communicatiekabels naar de
kookveldafzuiging voor het kookveld links
[2]
Aansluiting van de communicatiekabels naar de
kookveldafzuiging voor het kookveld rechts
[3]
Aansluiting van de communicatiekabel kookveld
[4]
Communicatiekabel Kookveld - Kookveldafzuiging
Koppel via de daarvoor voorziene communicatieaansluitingen
X
de kookveldafzuiging [1] / [2] aan het kookveld/de
kookvelden [3].
Gebruik uitsluitend de meegeleverde kabels.
X
i
Alleen als de communicatieverbinding tussen de
kookveldafzuiging en kookvelden juist is aangelegd, zullen
de apparaten 100% correct werken en functioneel zijn.
5.9.3 Stroom aansluiten
i
Montage, installatie en inbedrijfstelling mogen alleen
worden uitgevoerd met inachtneming van de nationaal
geldende wetten, voorschriften en normen.
i
De werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerde vakmensen die bekend zijn met en
voldoen aan de aanvullende voorschriften van de
plaatselijke energiebedrijven.
i
De stroomaansluiting mag alleen door een erkend
vakman worden uitgevoerd. Deze is ook verantwoordelijk
voor de deskundige installatie en inbedrijfstelling.
Stroomaansluiting kookveld
De te gebruiken netaansluitkabel (reeds voorgemonteerd) moet
aan bepaalde, toestelspecifieke vereisten voldoen (zie tabel
'Zekering en minimale doorsnede').
28
3
ZONE1 INTERF. COM1 ZONE2
ZONE1 INTERF. COM1 ZONE2
4
i
Een beschadigde netaansluitkabel moet door een
geschikte netaansluitkabel worden vervangen. Dat mag
alleen door een daartoe gemachtigde klantenservice
gebeuren.
Vereisten netaansluitkabel en aansluitschema
Aansluiting
Zekering Kabeldoorsnede Netaansluitkabel
1-faseaansluiting 1 x 16 A
1,5 mm²
Tab. 5.9
Zekering en minimale doorsnede
1
L1
220 - 240 V~
Abb. 5.33 Aansluitschema 1-fasig
Kookveld en stroomnet aansluiten
Schakel de hoofdschakelaar/zekeringsautomaat voor de
X
aansluiting van het kookveld uit.
Bescherm de hoofdschakelaar/zekeringsautomaat tegen
X
onbedoeld opnieuw inschakelen.
Controleer of het apparaat spanningsvrij is.
X
Sluit het kookveld alleen via een vaste verbinding aan op een
X
netaansluitkabel.
Controleer de correcte montage.
X
Zet de hoofdschakelaar/zekeringsautomaat aan.
X
Zet het kookveld aan (zie hoofdstuk 'Bediening').
X
Controleer of alle functies correct werken.
X
5.10 Basisconfiguratie
Als de montage voltooid is, moet u de belangrijkste instellingen
configureren (deze kunt u later altijd nog wijzigen).
i
Een nauwkeurige instructie met betrekking tot de
basisconfiguratie en alle benodigde informatie vindt
u in de gebruikershandleiding in het hoofdstuk
'Configuratiemenu'.
5.10.1 Gasregeling
i
De sproeiers, het type gas, de gasdruk en
gaskarakteristieken mogen alleen door een erkende
vakman of door een BORA servicetechnicus worden
aangepast. Deze is ook verantwoordelijk voor de
vakkundige gasinstallatie en inbedrijfstelling.
i
Gaskarakteristiek A mag niet worden gebruikt voor
vloeibaar gas (G30/31).
i
Voor een veilige en vlotte werking van het gaskookveld is
het belangrijk dat u correcte instellingen per type gas en
per gasdruk en karakteristiek hanteert.
i
In de handleiding vindt u gedetailleerde instructies voor
het configuratiemenu.
Type H05VVH2-F
2
N
PE
www.bora.com