[6]
Gassproeier
Verwijder de pannendrager van het apparaat.
X
Neem het branderdeksel [1] van de branderkop [2].
X
Haal de branderkop [2] van de gasuitlaat.
X
Abb. 5.22 Kookplaatbrander met gassproeier
[1]
Gasbrander
[2]
Gassproeier
Schroef de gassproeier [2] uit de gasbrander [1].
X
Schroef de juiste sproeier voor de te gebruiken gassoort in de
X
gasbrander [2].
Zet de onderdelen van de brander terug in elkaar.
X
Plaats de branderkop [2] op correcte wijze op de gasuitlaat.
X
Zorg ervoor dat de veiligheidsthermostaat [4] en de
X
elektrische ontsteking [3] in de juiste opening zitten.
Plaats het branderdeksel [1] precies en recht op de
X
branderkop [2].
Zijn de onderdelen verkeerd geplaatst, is er geen elektrische
O
ontsteking mogelijk.
Plaats de pannendrager precies en recht op de gasbrander.
X
Stel in het configuratiemenu het type in (zie punt 5.8.4
X
'Configuratie type gas en gasdruk').
Typeplaatjes voor de sproeiers bevestigen
Kleef de meegeleverde typeplaatjes voor de sproeiers op
X
de juiste plaats boven de sproeier aan de onderkant van
het kookveld en op de achterkant van de gebruikers- en
montagehandleiding.
Abb. 5.23 Typeplaatjes van de sproeiers bevestigen
www.bora.com
5.8
Kookvelden monteren
i
Tussen de inbouwtoestellen moet telkens 1 mm afstand
worden aangehouden.
i
Rondom de inbouwtoestellen moet 2 mm afstand worden
aangehouden.
i
We raden aan om tussen naast elkaar liggende
kookvelden steeds een montagerail te monteren
(montagerail PZMS verkrijgbaar als toebehoren).
i
Het kookveld kan ook 180° gedraaid worden
gemonteerd.
1
2
5.8.1 Inbouw van het kookveld
Plaatsen van het kookveld (aansluitingen vooraan)
Abb. 5.24 Kookveld plaatsen
[1]
Aansluitingen bedieningsknop en interface voor de
kookveldafzuiging (voorzijde)
[2]
Kookveld
[3]
Werkbladuitsparing
Leg het kookveld [2] in de werkbladuitsparing [3].
X
Lijn het kookveld [2] zorgvuldig uit.
X
Houd er rekening mee dat bij een normale inbouw de
X
aansluitingen van de bedieningsknoppen en het automatische
afzuigsysteem [1] vooraan zitten.
i
De aansluitkabels moeten naar de achterkant worden
geleid. Gebruik hiervoor de daarvoor voorziene
kabelhouders.
Montage
1
2
3
NL
25