Functies beschikbaar met diverse
objectieven
Alle belichtingsstanden zijn beschikbaar bij het gebruik van een
DA, DA L of FA J objectief, of bij een objectief met een 9 stand
wordt gebruikt met de diafragmaring in de stand 9.
Wanneer deze in een andere stand dan 9 worden gebruikt
of wanneer andere objectieven worden gebruikt, gelden de
volgende beperkingen.
x: Beschikbaar
Objectief
[Bevestigingstype]
Functie
6
Autofocus
(Alleen objectief)
*1
(Met AF-adapter 1,7x)
Manuele scherpstelling
(Met scherpstelindicator)
(Met mat veld)
Quick-Shift focus
Scherpstelpunt
selectiestand [Auto]
Automatische Lichtmeting
[Meerdere segmenten]
Stand G/H/I/J/K
Stand L
Automatisch
*3
P-DDL-flitsen
Power zoom
Automatisch informatie over
de brandpuntafstand van
het objectief verkrijgen
Objectiefcorrectie
88
#: Beperkt
×: Niet beschikbaar
*6
DA
FA J
F
A
*6
DA L
FA
D FA
[K
]
[K
]
[K
]
[K
AF
AF
AF
[K
]
[K
]
AF2
AF2
[K
]
AF3
x
x
x
–
–
–
*2
x
x
x
x
×
×
*4
#
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
×
–
–
x
x
x
×
×
*5
*7
x
*1
Objectieven met een maximaal diafragma van F2,8 of sneller.
Alleen beschikbaar bij de stand 9.
*2
Objectieven met een maximaal diafragma van F5,6 of sneller.
*3
Alleen beschikbaar bij gebruik van de ingebouwde flitser, AF540FGZ,
AF540FGZ II, AF360FGZ, AF360FGZ II, AF200FG of AF160FC.
*4
Alleen beschikbaar bij compatibele objectieven.
*5
De functie voor vervormingscorrectie wordt uitgeschakeld bij gebruik
van een DA visoog van 10-17 mm objectief.
*6
Als u een FA SOFT 28 mm F2,8 objectief, FA SOFT 85 mm F2,8
objectief, of F SOFT 85 mm F2,8 objectief gebruikt, stel
[27. Diafragmaring gebruiken] dan in op [Activeren] in het menu E4.
Er kunnen opnamen worden gemaakt met de ingestelde
diafragmawaarde, maar alleen binnen het bereik voor handmatige
instelling van het diafragma.
M
*7
Alleen beschikbaar met de volgende objectieven: FA 31 mm F1,8
P
Limited, FA 43 mm F1,9 Limited of FA 77 mm F1,8 Limited.
*8
Vast ingesteld op [Spot].
]
[K]
*9
J met open diafragma. (De diafragmaring heeft geen effect
A
op de eigenlijke diafragmawaarde.)
u Voorzichtig
• Wanneer de diafragmaring in een andere stand staat dan 9 of
–
–
wanneer een objectief zonder een stand 9 of accessoires
#
#
zoals een auto-tussenringenset of autobalg worden
gebruikt, dan werkt de camera niet, behalve wanneer
x
[27. Diafragmaring gebruiken] is ingesteld op [Activeren]
in het menu E4. Raadpleeg "De diafragmaring gebruiken"
×
×
(p.90) voor meer informatie.
×
*8
#
Objectieven en vattingen
×
DA-objectieven met een motor en FA- zoomobjectieven
met powerzoom maken gebruik van de K
*9
#
Bij DA-objectieven met een motor, maar zonder
#
AF-koppeling wordt de K
FA-objectieven met één enkele brandpuntsafstand
×
(objectieven zonder zoom), DA- of DA L-objectieven zonder
motor en D FA-, FA J- en F-objectieven zijn uitgerust met
–
–
de K
-vatting.
AF
Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van de betreffende
×
×
objectieven voor bijzonderheden.
×
×
-vatting.
AF2
-vatting gebruikt.
AF3