3
Selecteer Q, R, of S en druk op E.
De camera keert terug naar de standbymodus.
De zelfontspanner-LED knippert.
4
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
5
Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor op de voor- of
3
achterzijde van de camera en druk de ontspanknop
van de afstandsbediening in.
t Memo
• De afstandsbediening kan gebruikt worden tot maximaal
een afstand van circa 4 m vanaf de voorzijde van de camera
en circa 2 m vanaf de achterkant.
• Voor het met de afstandsbediening aanpassen van de
scherpstelling, stelt u [19. AF met afstandsbediening]
van het menu E3 in.
• Bij gebruik van de waterdichte afstandsbediening Remote
Control Waterproof O-RC1 kan het autofocussysteem
worden geregeld met de knop q. De knop r kan niet
worden gebruikt.
Belichtingsbracketing
1
Druk op A in de standbymodus.
Het transportfunctiescherm verschijnt.
2
Selecteer T en druk op B.
3
Selecteer T, 1, of U en druk op B.
4
Gebruik Q voor het selecteren van de opnamen.
Kies uit 2 opnamen (Standaard/+), 2 opnamen (Standaard/-),
3 opnamen of 5 opnamen.
56
5
Stel de bracketwaarde in.
Beschikbare bewerkingen
Wijzig de bracketwaarde
R
(tot maximaal ±2 LW).
Wijzigt de belichtingscompensatiewaarde.
J→R
Reset de aanpassingswaarde naar
M
de standaardinstelling.
6
Druk op E.
De camera keert terug naar de standbymodus.
t Memo
• U kunt de volgorde van de bracketing instellen
[8. Volgorde bracketing] van het E2 menu.
• De bracketwaarde kan worden ingesteld in stappen van
1/3 LW of 1/2 LW volgens [1. LW-stappen] instellingen
in het menu E1 menu.
• Instellen van [9. Bracketing-in-één] op [Aan] in het E2 menu
voor het maken van het gespecificeerde aantal opnamen
door één druk op de sluiterknop.
Belichtingsbracketing
Belichtingsbracketing
3 opnamen
3 opnamen
±0.3EV
±0.3EV
Annul.
Annul.
OK
OK