3
Draai Q.
De sluitersnelheid wordt
gewijzigd in de stand I, K,
of L.
t Memo
• De instellingen voor de belichting kunnen gespecificeerde
worden in LW-stappen van 1/3 belichting. In [1. LW-stappen]
van het E1 menu, kunt u de stappen wijzigen naar 1/2 LW-
stappen.
• De juiste belichting wordt met de geselecteerde
sluitersnelheid en diafragmawaarde wellicht niet verkregen
als de gevoeligheid ingesteld is op de vaste waarde.
• In de stand L of N wordt het verschil ten opzichte van de
juiste belichting weergegeven in de LW-staafgrafiek terwijl
de sluitertijd wordt aangepast.
• In de M stand kan de transportfunctie niet ingesteld worden
op continu opnamen, belichtingsbracketing, meerdere
opnamen+continu intervalopnamen, of interval samenstelling.
• Voor elke belichtingsfunctie kunt u de camera instellen
welke functies worden geactiveerd wanneer Q of R
gedraaid wordt of als M ingedrukt wordt. Instellen
bij [Instelling e-knoppen] van het A4 menu. (p.78)
Programmalijn
In [Programmalijn] van het A2 menu, kunt u specificeren
hoe de belichting geregeld wordt als [GLINE] geselecteerd
wordt voor het gebruik van M.
De camera bepaalt de juiste
A Auto
instellingen.
Basisprogramma voor automatische
B Normaal
belichting (standaardinstelling).
Hoge
Geeft de voorkeur aan hoge
Snelheid-
C
sluitersnelheden.
prioriteit
DOF-prioriteit
Sluit het diafragma voor een diepere
D
(diep)
diepte van het veld.
Opent het diafragma voor een
DOF-prioriteit
mindere diepte van het veld.ens the
E
(ondiep)
aperture for a shallow depth of field.
Bepaalt voorkeur voor de beste
diafragma-instelling voor het
F MTF-prioriteit
bevestigde objectief bij gebruik
van een DA-, DA L-, D FA-, FA J-
of FA-objectief.
Belichtingscompensatieorrectie
De compensatiewaarde kan ingesteld worden tussen
-5 en +5 LW (-2 en +2 LW in C stand).
1
Druk op J, en draai
vervolgens aan R.
e en de compensatiewaarde
worden tijdens het aanpassen
getoond op het statusscherm,
Live Weergave-scherm,
LCD-paneel en de zoeker.
3
43