Autom. lichtmeting
Selecteer het gedeelte van de zoeker dat moet worden gebruikt
voor lichtmeting en het bepalen van de belichting.
1
Draai R terwijl u drukt
op 2.
De sensor meet de helderheid in
meerdere verschillende zones.
Meerdere
(Standaardinstelling)
A
segmenten
Op locaties met tegenlicht wordt in deze
stand de belichting automatisch aangepast.
De meting legt de nadruk op het midden
van het zoekerbeeld.
Zwaartepunt
De gevoeligheid wordt groter in het
B
in het midden
midden en er wordt geen automatische
afstelling uitgevoerd, zelfs bij scènes met
retrolicht.
De helderheid wordt alleen in een
beperkt gebied in het midden van
Spot
het zoekerbeeld gemeten.
C
Bruikbaar wanneer het onderwerp
klein is.
t Memo
• In [5. Kopp. AE en AF-punt] van het E1 menu kunt u de
camera instellen om de belichting automatisch aan te passen
volgens de positie van het scherpstelpunt.
1
2
2 5 0
2 5 0
1/ 1/
5.6
5.6
3 2 0 0
3 2 0 0
F F
12345
12345
12345
12345
A
B
C
D
E
F
Werken met de ingebouwde
flitser
Druk op B in de standbymodus.
Selecteer een flitsinstelling.
Auto
Meet het omgevingslicht
ontladen
automatisch en bepaalt of de flitser
flitser
gebruikt moet worden.
Hiermee gaat eerst een voorflits af
Auto + Anti
om rode ogen tegen te gaan voordat
rode ogen
een automatische flits afgaat.
Flitser aan
Schakelt de flitser in bij elke opname.
Flitser aan +
Activeert een voorflits voor Anti rode
Anti rode
ogen voordat de hoofdflits afgaat.
ogen
Stelt een lange sluitertijd in.
Lange-
Gebruik deze optie voor het maken
sluitertijdsync
van een portretopname met de
zonsondergang op de achtergrond.
Eerst gaat een voorflits af om rode
Lange-sltrtd
ogen tegen te gaan. Daarna gaat
+ Anti rode
de hoofdflits af met lange-
ogen
sluitertijdsynchronisatie.
X
3
Flitser aan
Flitser aan
0.0
0.0
Annul.
Annul.
OK
OK
47