AF-fijnafstelling
U kunt van uw objectieven met behulp van het autofocus
systeem van de camera aanpassen.
1
Selecteer [26. AF-aanpassing] in het menu E4
en druk op D.
Het scherm [26. AF-aanpassing] verschijnt.
2
Selecteer [Toepassen op al] of [Toepassen op 1]
en druk op E.
Toepassen
Dezelfde aanpassing wordt toegepast
op al
op alle objectieven.
Toepassen
Opslaan van een afstellingswaarde voor
op 1
het gebruikte objectief. (Tot 20 waarden)
3
Selecteer [Instelling]
en pas de waarde aan.
Beschikbare bewerkingen
D/R naar rechts
C/R naar links
M
4
Druk op E.
De aanpassingswaarde wordt opgeslagen.
5
Druk tweemaal op F.
De camera keert terug naar de standbymodus.
E4
26.
26.
AF-aanpassing
AF-aanpassing
Toepassen op al
Toepassen op al
2 2
Instelling
Instelling
Annul.
Annul.
±0
±0
Scherpstelling dichterbij halen.
Scherpstelling verder weg
plaatsen.
Reset de aanpassingswaarde
naar de standaardinstelling.
t Memo
• U kunt de scherpstelaccuratesse controleren door het beeld
tijdens Live Weergave (p.39) of Digitaal Voorbeeld (p.53)
te vergroten.
Controle van de scherptediepte (Voorbeeld)
Draai de hoofdschakelaar naar U om
de voorbeeldfunctie te gebruiken.
Er zijn twee voorbeeldmethoden.
Optisch
voorbeeld
Digitaal
±0
±0
voorbeeld
OK
OK
De voorbeeldmethode instellen
1
Selecteer [Knoppen aanpassen] in A4 menu
en druk op D.
Het scherm [Knoppen aanpassen] verschijnt.
2
Selecteer [Voorbeeld-wiel] en druk op D.
Het scherm [Voorbeeld-wiel] verschijnt.
3
Selecteer [Optisch voorbeeld] of [Digitaal
voorbeeld] en druk op E.
4
Druk drie keer op F.
De camera keert terug naar de standbymodus.
Controle van scherptediepte in zoeker.
(Standaard instelling)
Voor het beoordelen van compositie,
belichting en scherpstelling op de monitor.
(Maximale weergavetijd: 60 seconden)
U kunt de opname uitvergroten of de
voorbeeldweergave op te slaan.
3
A4
53