7. Lijn het toestel in een verticale stand van de zijdelingse luchtdoorvoerroosters van de onderschelp van
het binnenfront loodrecht uit en breng de afmeting van het boorgat over op de muur (in combinatie
met de ronde mantelbuis of op de EPP-behuizing van de vierkante mantelbuis), en boor een gat voor
de ankerhuls van de montagekit of enige andere aan de ondergrond aangepaste ankerhuls.
De loodrechte montage van de onderschelp van het buitenfront vereist een
nauwkeurige verticale positionering van de onderschelp van het binnenfront!
8. Schuif de toestelkern terug op plaats en bevestig de onderschelp van het binnenfront in het boorgat
met een schroef uit de montagekit of een voor de bevestiging geschikte schroef.
3.2.4
Montage van het buitenfront
Bij de montage van het buitenfront moet worden verzekerd dat vallen wordt voorkomen door
een gepaste bevestiging! De meegeleverde montage-toebehoren kunnen eventueel, in functie
van de gevelconstructie ter plekke worden vervangen door overeenkomstig geschikt
bevestigingsmateriaal. De verantwoordelijkheid voor een correcte veilige montage rust op de
uitvoerende onderneming!
De montage van het buitenfront dient pas na voltooiing van de gevel maar wel onmiddellijk na
de inbouw van de ventilatie-unit te gebeuren!
Controleer de vlakheid tussen de mantelbuis, het verlengstuk van de EPP-behuizing en het
geveloppervlak!
Ga voor de montage als volgt te werk:
1. Verwijder de bovenschelp van het buitenfront van de onderschelp van het buitenfront volgens
sectie 2.4.1, punt 2.
Aanwijzing voor ronde mantelbuis:
2. Plaats de onderschelp van het buitenfront met de verhoogde contouren voor de luchtleiding
nauwkeurig op het verlengstuk van de EPP-behuizing en draag de boorgaten over op de gevel.
18