3.2.2
Montagevoorbereidingen
Vóór de installatie van de ventilatie-unit moet een overeenkomstige mantelbuis al op de voorziene
montageplaats in de buitenwand zijn ingebouwd en strak aan de afmetingen van de afgewerkte
wandconstructie zijn aangepast.
Verzeker u ervan dat zowel op kamerzijde als gevelzijde de oppervlakteafwerking in de zone
van de mantelbuis is voltooid! Kort eventueel overtollig materiaal van de mantelbuis aan
binnen- en buitenzijde in op basis van de afgewerkte muren.
Op de bouwplaats is een installatieleiding (bijvoorbeeld NYM-J 3 x 1,5) tot aan het kerngat van de
mantelbuis links onderaan van het toestel te verwerken (zie afbeeldingen hieronder). De draden van de
netvoedingslijn moeten ongeveer 15 cm uit de muur steken, zodat de aansluitkabel van het toestel
probleemloos met behulp van WAGO aansluitklemmen in de voorziene zone van de elektrische aansluiting
van de onderschelp van het binnenfront kan worden aangesloten.
Voor de voeding moet een 230 VAC-netvoeding voor vaste apparaten worden voorbereid.
Dit moet vooraf worden geïnstalleerd en moet aansluiten op het kerngat van de mantelbuis.
Het toestel heeft een IP11 beschermingsgraad en mag in vochtige ruimtes enkel buiten het
beschermingsgebied van zones 1 en 2 volgens DIN 57100/VDE 100 deel 701 worden geïnstalleerd!
3.2.3
Inbouw van de ventilatie-unit
Vergewis u van de afwezigheid van spanning op de voedingskabel!
1. Verwijder de beschermingsdoppen tegen stof en neerslag van de mantelbuis.
2. Pas de inbouwlengte van het toestel aan door het verlengstuk van de EPP-behuizing in te korten
volgens de wanddikte of de lengte-afmeting van de mantelbuis.
Het zagen moet rondom loodrecht op de as van het verlengstuk van de EPP-behuizing
worden uitgevoerd!
16
Zone van
kabelinvoer