3. Grijp met de vingers opzij, tussen het schuimrubberen filterafsluitstuk en de opening van het filtervak
van de onderschelp van het binnenfront en trek het filterafsluitstuk eruit.
4. Trek het filter aan de treklippen gezamenlijk en voorzichtig uit het filtervak.
5. Vervang de filters volgens hun prestatieklasse in de juiste filtervakken van de te filteren luchtstromen.
6. Voer de nieuwe filters, met de pijl van de filterstickers naar het midden van het toestel wijzend, in de
overeenstemmende filtervakken. Op de onderschelp van het binnenfront is telkens naast het filtervak
een pijlmarkering van de doorstroomrichting van het filter ingeslagen. Let erop het filter niet met
geweld in de behuizing te drukken.
Filtervak voor retourluchtfilter (G4)
Filtervak voor buitenluchtfilter (G4 of F7)
13