Acculader
• Alleen accu's van de NP-FV-serie (en geen andere) kunnen in de acculader
(bijgeleverd) worden opgeladen. Als u andere accu's dan de bijgeleverde accu probeert
op te laden, kunnen deze gaan lekken, oververhit raken of exploderen, waardoor
gevaar van letsel als gevolg van elektrische schok en brandwonden ontstaat.
• Neem de opgeladen accu uit de acculader. De levensduur van de accu kan afnemen als
u de accu opgeladen in de acculader laat zitten.
• Het CHARGE-lampje van de bijgeleverde acculader kan op twee manieren knipperen:
Snel: Het lampje gaat regelmatig aan en uit met tussenpozen van 0,15 seconde.
Langzaam: Het lampje gaat regelmatig aan en uit met tussenpozen van 1,5 seconde.
• Wanneer het CHARGE-lampje snel knippert, verwijdert u de accu die wordt
opgeladen en plaatst u dezelfde accu vervolgens weer stevig in de acculader. Wanneer
het CHARGE-lampje opnieuw snel knippert, kan dit een accufout aangeven of
betekenen dat er een andere accu dan het opgegeven type is geplaatst. Controleer dat
de geplaatste accu van het opgegeven type is. Als de accu van het opgegeven type is,
verwijdert u de accu, vervangt u deze door een nieuwe of een andere en controleert u
dat de acculader nu wel goed werkt. Als de acculader nu wel goed werkt, kan een
accufout zijn opgetreden.
• Wanneer het CHARGE-lampje langzaam knippert, is dit een indicatie dat de acculader
het laden tijdelijk op stand-by zet. De acculader stopt met laden en gaat automatisch
naar de status stand-by als de temperatuur buiten de aanbevolen bedrijfstemperatuur
komt te liggen. Wanneer de temperatuur weer binnen het normale bereik komt, gaat de
acculader verder met laden en gaat het CHARGE-lampje weer branden. Wij adviseren
u de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10 °C tot 30 °C.
• Als de acculader vuil is, zullen accu's mogelijk niet goed worden opgeladen. Maak de
acculader schoon met een droge doek enz.
NL
90