Instelbare
Beschrijving
parameters
–
Om te zorgen voor een zo hoog mogelijke opbrengst uit
de boileropwarming m.b.v. zonne-energie maar ook voor
bescherming tegen verkalking, kunt u een maximumbe-
grenzing van de zonneboilertemperatuur instellen.
–
Hiervoor wordt bij boiler 1 de sensor „Boilertemp.boven"
SP1 gebruikt, als deze op de betreffende boiler is aan-
gesloten. Anders wordt automatisch de sensor „Boiler-
temp.onder" SP2 gebruikt. Voor de tweede boiler (zwem-
bad) wordt SP3 gebruikt.
Max. cv tempera-
–
Als de ingestelde maximumtemperatuur wordt overschre-
tuur
den, wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld.
–
Opwarming m.b.v. zonne-energie wordt pas weer vrijgege-
ven, wanneer de temperatuur bij de actieve voeler 1,5 K
beneden de maximumtemperatuur is gedaald.
–
De maximumtemperatuur kan voor elke boiler apart wor-
den ingesteld.
–
De ingestelde maximumtemperatuur mag niet hoger zijn
dan de maximaal toegestane boilerwatertemperatuur van
de gebruikte boiler!
–
ontstaat uit de vergelijking tussen collectortemperatuur
en onderste temperatuur van de zonneboiler.
–
Om ervoor te zorgen dat de boiler naar de gewenste
waarde wordt opgewarmd, wordt de zonnecircuitpomp
Inschakelverschil
ingeschakeld als de opgegeven waarde, d.w.z. het inscha-
kelverschil, wordt overschreden.
–
Aanwijzing: Geldt niet in combinatie met een zonnesta-
tion VPM S of VMS.
–
Daalt het verschil tussen collectortemperatuur en onder-
ste boilertemperatuur beneden het uitschakelverschil,
dan schakelt de zonne-energiepomp uit.
–
Attentie: Het uitschakelverschil moet ten minste 1 K klei-
Uitschakelverschil
ner zijn dan het ingestelde inschakelverschil. Daarom
wordt automatisch de waarde voor het instelverschil mee
versteld, als men beneden 1 K komt.
–
Aanwijzing: Geldt niet in combinatie met een zonnesta-
tion VPM S of VMS.
–
Bij installaties met meer dan een boiler die wordt ver-
warmd met zonne-energie, wordt de leidende boiler met
voorrang opgewarmd.
Leidende boiler
–
Boiler 1 is de boiler met SP1/SP2
–
Boiler 2 is de boiler met SP3
Tabel 7.14 Instelbare parameters menu C5
Installatiehandleiding thermostaat auroMATIC 620 0020094406_00
Bediening van de thermostaat 7
Instel bereik
20 - 99 °C
2 – 25 K
1 – 20 K
1-2 - 2-1
Fabrieksinstelling
90 °C
12 K
5 K
1-2
101