6.2.6
Voelers en kleppen kiezen en controleren
Installatieassistent
Component
Actoren
Sensoren
Warmtebronkeuze
Ontlucht.solar
> kiezen
>
Draai aan de linker instelknop , tot het menu A7
verschijnt.
>
Controleer in het menu A7 (¬ hfdst. 7.5.7) of alle
actoren en sensoren juist aangesloten zijn en correct
werken.
>
Kies onder Component achtereenvolgens alle aan-
gesloten modules die een actor-/sensor test toestaan.
–
Onder Actoren stuurt u de actoren direct aan. U
kunt bijv.:
een mengklep in de richting OPEN laten lopen en
controleren of de mengklep op de goede manier
aangesloten is of
een pomp aansturen en controleren of de pomp
aanspringt.
Alleen de aangestuurde actor is actief, alle andere
actoren zijn gedurende deze tijd „uitgeschakeld".
–
Onder Sensoren leest u de meetwaarde van afzon-
derlijke componenten uit en controleert of de sen-
sor de verwachte waarde (temperatuur, druk,
doorstroming ...) levert.
>
Onder Warmtebronkeuze stelt u de afzonderlijke CV-
toestellen in de cascade in werking en controleert of
de bedrading van de componenten functioneert.
6.2.7
Installatie
>
Als u alle parameters heeft ingesteld, dan bevestigt u
in het menu A8 de parameter Installatie gereed?
met Ja.
i
Het menu A8 verschijnt alleen bij de eerste
inbedrijfstelling.
Als andere instellingen voor de systeemconfiguraties
noodzakelijk zijn, dan doet u het volgende:
>
Draai aan de linker instelknop , tot het menu
verschijnt.
>
Voer in het menu
8 de toegangscode in, om het
installateurniveau vrij te schakelen.
Installatiehandleiding thermostaat auroMATIC 620 0020094406_00
A7
VRS 620
UIT
VF1
60°C
UIT
0 min
Als u nu andere parameters wilt controleren, instellen of
optimaliseren, let dan op het volgende:
–
Informatie over bedieningselementen, bedieningscon-
cept, menutypes enz. vindt u in de hoofdstukken 3.5
tot 3.10.
–
Welke parameters u in het gebruikersniveau kunt
instellen en optimaliseren is beschreven in hoofdstuk
7.3. Een overzicht van deze parameters vindt u in de
bijlage (¬ tabel 13.6).
–
Welke parameters u in het installateurniveau kunt
instellen en optimaliseren is beschreven in hoofdstuk
7. Een overzicht van deze parameters vindt u in de
bijlage (¬ tabel 13.5).
6.3
Installateurniveau beveiligen tegen toegang
door onbevoegden
b
Attentie!
Materiële schade door ondeskundige
veranderingen!
Verkeerd ingestelde parameters kunnen lei-
den tot materiële schade aan de CV-installa-
tie.
Alleen erkende installateurs mogen de para-
meters in het installateurniveau instellen.
>
Stel na de eerste installatie een toegangs-
code in die het installateurniveau beveiligt
tegen vrijgave door onbevoegden.
Code niveau
vrijgeven
Codenummer:
Standaardcode:
> Cijfer instellen
Het menu
8 sluit het gebruikersniveau af.
i
Als de standaardcode wordt weergegeven,
dan kan de gebruiker na invoer van de stan-
daardcode 1000 het installateurniveau vrijge-
ven en de installatiespecifieke parameters
wijzigen.
>
8
Stel na de eerste installatie in het menu C11 een
nieuwe toegangscode in zodat de standaardcode niet
meer actief is.
>
Noteer de nieuwe toegangscode, voordat u deze ops-
laat.
Als de toegangscode in het menu C11 werd opgeslagen,
dan wordt de standaardcode in het menu
weergegeven. Het installateurniveau is permanent
beveiligd tegen toegang door onbevoegden.
Inbedrijfstelling 6
8
0 0 0 0
1 0 0 0
8 niet meer
79