Aangesloten apparaten
Mediabestanden op uw telefoon delen met andere apparatuur via een gedeelde Wi-Fi®-
verbinding. Wanneer uw telefoon met uw thuisnetwerk is verbonden via Wi-Fi® en de
functie Aangesloten apparaten is ingeschakeld, kunnen andere client-apparaten die
met hetzelfde thuisnetwerk zijn verbonden mediabestanden die op uw telefoon zijn
opgeslagen openen, bekijken en afspelen. U kunt bijvoorbeeld foto's bekijken of een
muziektrack afspelen op een aangesloten client-apparaat. Een aangesloten client-
apparaat kan bijvoorbeeld een computer zijn met client-software, een camera, een tv of
een PlayStation®3. Alle apparaten moeten DLNA™-gecertificeerd zijn door de Digital
Living Network Alliance.
Gebruik van de functie Aangesloten apparaten
1
Uw telefoon verbinden met een Wi-Fi®-netwerk.
Tik op het Startpagina op
2
3
Tik op
naast Servernaam wijzigen en bewerk zo nodig de naam van uw
telefoon. Deze naam wordt later ter identificatie weergegeven op de client-
toestellen die verbinding hebben met het Wi-Fi-netwerk.
4
Schakel het selectievakje Content delen in.
weergegeven. Uw telefoon kan nu als mediaserver functioneren.
5
Verbind uw computer of andere client-apparaten met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk.
6
Activeer de client-software die op uw computer is geïnstalleerd. Zoek en selecteer
uw telefoon als de server.
Er verschijnt een melding in de statusbalk van de telefoon. Tik erop en stel de
7
toegangsrechten in.
8
Uw telefooncontent overbrengen naar client-apparaten en weergeven. Het kan
enkele minuten duren om alle content op de client-apparaten weer te geven als er
veel foto- of muziekbestanden op de telefoon zijn opgeslagen.
9
Om de weergave Aangesloten apparaten te sluiten, drukt u op
Aangesloten apparaten blijft op de achtergrond actief.
10
Ga naar de weergave Aangesloten apparaten op de telefoon en schakel het
selectievakje Content delen uit om de verbinding met de server te verbreken.
Een client-toestel waarvoor u de toegangsrechten reeds heeft ingesteld, is een
geregistreerd client-apparaat en wordt weergegeven in de lijst Geregistreerde
apparaten. Een client-toestel dat aan het wachten is totdat u daaraan toegangsrechten
heeft toegekend, wordt weergegeven in de lijst Apparaten in behandeling.
De bovenstaande instructies kunnen verschillen afhankelijk van de client-apparaten.
Raadpleeg ook de gebruikershandleiding op uw client-apparaat. Als het apparaat geen
verbinding kan maken, controleert u of uw thuisnetwerk werkt.
Toegangsmachtigingen instellen voor een hangend client-apparaat
1
Tik op het Startpagina op
2
Selecteer een client-apparaat in de lijst Apparaten in behandeling.
Selecteer een toegangsmachtigingniveau.
3
De naam van een geregistreerd client-apparaat wijzigen
Tik op het Startpagina op
1
2
Selecteer een client-apparaat in de lijst Geregistreerde apparaten en selecteer
vervolgens Naam wijzigen.
3
Voer een nieuwe naam voor het client-apparaat in.
Het toegangsniveau van een geregistreerd client-apparaat wijzigen
1
Tik vanaf het Startpagina op
2
Selecteer een client-apparaat in de lijst Geregistreerde apparaten.
3
Tik op Toegangsniveau wijzigen en selecteer een optie.
Hulp krijgen over het delen van content met andere apparaten
•
Druk op
en tik vervolgens op Help wanneer de Verbonden apparaten-
weergave is geopend.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
, ga naar Aangesloten apparaten en tik hierop.
wordt in de statusbalk
, ga naar Aangesloten apparaten en tik hierop.
, ga naar Aangesloten apparaten en tik hierop.
en zoek en tik op Aangesloten apparaten.
79
. De functie