Download Print deze pagina

Sony Ericsson Xperia active Gebruikershandleiding pagina 116

Verberg thumbnails Zie ook voor Xperia active:

Advertenties

Draadloze Bluetooth™-technologie
Gebruik de Bluetooth™-functie om bestanden te verzenden naar andere Bluetooth™-
apparaten of om een verbinding te maken met handsfree accessoires. Schakel de
Bluetooth™-functie op de telefoon in en breng draadloze verbindingen tot stand met
andere Bluetooth™-apparaten, zoals computers, headsets en telefoons. De
Bluetooth™-verbinding werkt beter binnen een straal van 10 meter, zonder vaste
voorwerpen tussen de apparaten. In sommige gevallen moet u de telefoon handmatig
koppelen met andere Bluetooth™-apparaten. Denk eraan om u telefoon op
"detecteerbaar" in te stellen als u wilt dat andere Bluetooth™-apparaten deze kunnen
detecteren.
De interoperabiliteit en compatibiliteit tussen Bluetooth™-apparaten varieert.
De Bluetooth™-functie inschakelen en uw telefoon zichtbaar maken
1
Tik op het Startpagina op
2
Tik op Instellingen.
3
Tik op 〇 naast Bluetooth zodat 〇 verandert naar |.
Tik op Bluetooth.
4
5
Tik op Niet zichtbaar voor andere Bluetooth-apparaten.
De zichtbaarheidsduur van uw telefoon voor andere Bluetooth™-apparaat
aanpassen
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth.
3
Druk op
en selecteer Time-out voor zichtbaarheid.
4
Selecteer een optie.
Uw telefoon een naam geven
U kunt uw telefoon een naam geven. Deze naam wordt aan andere apparaten getoond,
nadat u de Bluetooth™-functie hebt ingeschakeld en uw telefoon hebt ingesteld op
zichtbaar.
Uw telefoon een naam geven
1
Zorg dat de Bluetooth™-functie is ingeschakeld.
2
Tik op het Startpagina op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth.
4
Druk op
en selecteer Naam van telefoon wijzigen.
5
Voer een naam in voor uw telefoon.
6
Tik op Naam wijzigen.
Koppeling met een ander Bluetooth™-apparaat
Als u de telefoon met een ander apparaat koppelt, kunt u de telefoon bijvoorbeeld
verbinden met een Bluetooth™-headset of een Bluetooth™-carkit, en deze apparaten
gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Zodra u de telefoon hebt gekoppeld met een Bluetooth™-apparaat, wordt deze
koppeling opgeslagen op de telefoon. Als u de telefoon koppelt met een Bluetooth™-
apparaat, moet u mogelijk een toegangscode invoeren. De generieke toegangscode
0000 wordt automatisch uitgeprobeerd. Als deze code niet werkt, raadpleegt u de
documentatie van het Bluetooth™-apparaat voor de toegangscode van het apparaat. U
hoeft de toegangscode de volgende keer dat u verbinding maakt met een gekoppeld
Bluetooth™-apparaat, niet meer in te voeren.
Bepaalde Bluetooth™-apparaten (zoals de meeste Bluetooth™-headsets) moeten
worden gekoppeld en verbonden met het andere apparaat.
U kunt de telefoon met meerdere Bluetooth™-apparaten koppelen. U kunt echter met
slechts één Bluetooth™-profiel tegelijk verbinding maken.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
.
.
.
116
in de statusbalk.

Advertenties

loading