3
Telefoneren; extra functies
3.1
Functietoetsen
U kunt onder de 5 functietoetsen 10 veelgebruikte telefoonnum-
mers of functiecodes opslaan, bijvoorbeeld het nummer voor
VoiceMail of voor een bepaalde doorschakeling. Door deze tele-
foonnummers of functiecodes op te slaan kunt u ze steeds mak-
kelijk kiezen. De functietoetsen zijn voor alle gebruikers van het
toestel toegankelijk. Noteer op het notitiekaartje naast de
functietoetsen de naam die hoort bij het telefoonnummer of de
functie die onder een functietoets is opgeslagen.
Onder elke functietoets zijn 2 geheugenplaatsen beschikbaar.
De eerste geheugenplaats bereikt u door eenmaal op de betref-
fende toets te drukken en de tweede door tweemaal kort op die
toets te drukken. Als onder een geheugenplaats nog geen tele-
foonnummer of functiecode is geprogrammeerd, komt u
meteen in de programmeermodus als u op de toets drukt.
Telefoonnummer of functie onder een functietoets opslaan
U kunt als volgt een telefoonnummer of functie onder een
functietoets opslaan of de inhoud van een functietoets wijzigen:
1
Druk 3 maal op
>
In het display verschijnt Instellingen.
2
Blader naar Functietoetsen.
3
Druk op Wijzig.
4
Druk eenmaal of tweemaal kort op de gewenste functie-
toets
>
In de bovenste regel van het display wordt de huidige in-
houd van de gekozen toets getoond.
5
Wis zo nodig de inhoud van de toets door op >> te drukken
en op Wis.
6
Toets het gewenste telefoonnummer in of druk op >> en op
Functie en toets een functiecode in. Zie tabel 1: Functie-
codes.
Tip
Als u wilt dat het telefoonnummer meteen wordt gekozen,
zonder dat u de hoorn opneemt of op
functiecode 11 in en toets pas daarna het telefoonnummer in.
.
.
drukt, toets dan eerst
19