PC-omgeving instellen
Klik op de rechtermuisknop op het bureaublad van
1
Windows en klik op Eigenschappen.
De tab Eigenschappen voor beeldscherm wordt weergegeven.
Klik op de tab Instellingen en stel de
2
Beeldschermresolutie in met behulp van de resolutie
zoals beschreven in de tabel voor weergavemodi
ondersteund door deze projector.
■
U hoeft niet de instellingen voor Kleurkwaliteit te wijzigen.
Klik op de toets Geavanceerd.
3
Er wordt nu een nieuw eigenschappenvenster geopend.
Klik op de tab Monitor en stel de Vernieuwingsfrequentie
4
in met behulp van de verticale frequentie zoals
beschreven in de tabel voor weergavemodi ondersteund
door deze projector.
■
Stel zowel de verticale als horizontale frequentie in in plaats van
vernieuwingsfrequentie.
Druk op de knop OK om het venster te sluiten en druk op
5
de knop OK van het venster Weergave eigenschappen om
het venster te sluiten.
■
De computer start mogelijk opnieuw op.
Sluit de PC af en sluit de projector aan. (Pagina 64)
6
■
Dit proces verschilt mogelijk afhankelijk van het type computer of de versie van Windows.
■
Dit apparaat ondersteunt tot 32 bits per pixel in kleurkwaliteit zodra het wordt gebruikt als PC-beeldscherm.
OPMERKING
■
Indien er een band of ongewoon signaal verschijnt op de projector zodra de PC is uitgeschakeld of ontkoppeld,
schakel dan de Composite-modus in met behulp van de toets SOURCE of controleer of de PC goed is
aangesloten.
■
Als u een projector op een PC aansluit (Incl. DVI-aansluiting), controleer dan of de PC-instelling overeenkomt met
de weergave-instellingen zoals ondersteund door deze projector. Als dit niet het geval is, resulteert dit mogelijk in
problemen bij de signaalweergave.
1
2
3
4
63