Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Software Installeren; Het Stuurprogramma (Driver) Installeren; Bedieningselementen En Aanslutingen - Behringer U-CONTROL UMA25S Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

7
U-CONTROL UMA25S Gebruiksaanwijzing
(9)
(10)
(11)
(6)
(5)
(3)
(4)
(2)
Afb. 3.1: Het bedieningsgedeelte van de UMA25S

2. Software Installeren

2.1 Het stuurprogramma (Driver) installeren

Wanneer u Windows XP/Vista of Mac OS X gebruikt, wordt de UMA25S
meteen herkend wanneer u deze met behulp van een USB-kabel op uw
computer aansluit. Nadat u het apparaat aangesloten heeft en het door het
besturingssysteem herkend is, kunt u meteen aan de slag. Onder Mac OS X kunt u
dankzij de optie 'Core Audio' audio met een uiterst geringe vertraging verwerken
('Low Latency').
2.1.1 Windows XP MIDI-stuurprogramma's
Eventueel kunt u het BEHRINGER MIDI-stuurprogramma van de
meegeleverde cd installeren. Het voordeel van dit stuur programma is de
Multi Client-ondersteuning, dat wil zeggen dat u de UMA25S voor meerdere
MIDI-programma's tegelijkertijd kunt gebruiken. Ook wordt de modelnaam in
het keuzeveld van het MIDI-stuurprogramma weergegeven.
In het ReadMe-bestand in de betreffende map op de cd vindt u meer informatie
over het installeren van het stuurprogramma.
Meer software en stuurprogramma-updates vindt u op behringer.com.
2.1.2 Audiostuurprogramma voor Windows XP/Vista
Eventueel kunt u ook het BEHRINGER USB ASIO-stuurprogramma installeren dat
ook op de cd staat. U kunt dit stuurprogramma gebruiken wanneer u met een
zo klein min mogelijk vertraagd audiosignaal (latentie) wilt werken. De meeste
professionele muziek programma's, zoals Ableton Live Compact werken met het
ASIO-stuurprogramma.
In het ReadMe-bestand in de betreffende map op de cd vindt u meer informatie
over het installeren van het stuurprogramma.
(7)
(8)
(12)
(13)
(1)
3. Bedieningselementen en
Aanslutingen
(1) Het keyboard van de UMA25S: 25 aanslaggevoelige toetsen van normale
afmetingen en halve aanslagdiepte.
(2) Met de OCT </>-toetsen kunt u het bereik van het keyboard 4 octaven
omhoog of omlaag verschuiven. Deze toetsen worden ook gebruikt om te
transponeren (zie paragraaf 5.2.2).
(3) MMC. Druk op deze toets om de toetsen E1 tot en met E8 te koppelen aan
bepaalde MMC-functies (MIDI Machine Control-functies). De MMC-functies
worden op de bedienings-elementen weergegeven.
(4) MUTE. Druk op deze toets om het verzenden van MIDI-opdrachten te
onderdrukken. Op die manier kunt u een bedieningselement gebruiken
zonder parameterwaarden te veranderen.
(5) Druk op de PRESET-knop om een Preset te activeren.
(6) EDIT/EXIT. Druk op deze toets om de Edit-functie te activeren Wanneer
u de toets nogmaals indrukt, verlaat u de Edit-functie zonder dat de
veranderingen doorgevoerd worden.
(7) Met de toetsen –/+ selecteert u een preset. Druk de beide toetsen
tegelijkertijd in om een hangend MIDI-programma uit te schakelen (PANIC).
(8) Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld wordt in het display met
drie posities kort de versie van het besturings-systeem weergegeven.
Vervolgens wordt het nummer van de geselecteerde preset weergegeven.
Tijdens het bespelen van het keyboard worden in het display, wanneer de
bedieningselementen gebruikt worden, de waarde veranderingen ervan
in real-time weergegeven. Wanneer de Edit-functie geactiveerd is,
worden de soorten MIDI-opdrachten, het programma-/kanaalnummer en de
parameterwaarde weergegeven.
(9) Met het PITCH BEND-wiel (E17) kunt u de toonhoogte in real-time
veranderen. Op die manier kunt u een toon tijdens het spelen meerdere
halve tonen verhogen of verlagen. Het gewenste toonhoogtebereik stelt u in
op het aan te sturen apparaat. Wanneer u het PITCH BEND-wiel loslaat komt
het automatisch in de nulpositie terug.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave