16
U-CONTROL UMA25S Gebruiksaanwijzing
5.6 Overige functies in de edit-functie
Alle in deze paragraaf besproken functies zijn alleen toegankelijk in de Edit-
functie. Druk op de EDIT/EXIT om de Edit-functie te activeren.
5.6.1 De show element-functie
Met de Show Element-functie kunt u de instellingen van een
bedieningselement weergeven:
1. Houd EDIT ingedrukt.
2. Raak nu het bedieningselement aan waarvan u de instellingen
wilt controleren. Dit element wordt in het display weergegeven
(bijvoorbeeld 'E10').
3. Laat EDIT los.
4. Druk op SHOW ELEMENT. In het display wordt het opdracht type van het
geselecteerde bedieningselement weer gegeven dat met draairegelaar E9
ingesteld werd.
5. Wanneer u nogmaals op SHOW ELEMENT drukt wordt het MIDI-
kanaalnummer weergegeven dat met draairegelaar E10 ingesteld
werd. Telkens wanneer u SHOW ELEMENT opnieuw indrukt worden
de parameterinstellingen van het geselecteerde bedieningselement
achtereenvolgend weer gegeven. De volgorde van de gegevens komt overeen
met de parameterbezetting van de draairegelaars E9 tot en met E16 in de
Edit-functie.
6. Druk op de EDIT/EXIT om de Edit-functie af te sluiten. De EDIT-LED dooft.
◊
U kunt de instellingen ook controleren door de toets in te drukken
onder de draairegelaar waarvan u de functie wilt controleren
(E1 tot en met E8). Zodra u de toets indrukt wordt de instelling kort in
het display weergegeven.
5.6.2 De channel array-functie
Array-functie:
Deze functie is erg handig wanneer u met meerdere bedieningselementen
dezelfde MIDI-opdracht, maar via verschillende MIDI-kanalen, wilt verzenden.
U kunt deze functie gebruiken voor de groepen E1 tot en met E8 en E9 tot en
met E16.
1. Voer de toewijzing van het eerste bedieningselement (E1 tot en met E9)
uit zoals hiervoor beschreven is (zie paragraaf 5.4).
2. Druk op de EDIT.
3. Druk op ARRAY. In het display wordt kort de melding 'C A' (Channel Array)
weergegeven. Daarna wordt de melding E1 weergegeven. Wanneer u
nogmaals op ARRAY drukt worden achtereenvolgens E1 tot en met
E9 weergegeven.
4. Druk net zo vaak op ARRAY tot het in stap 1 toegewezen bedieningselement
weergegeven wordt.
5. Druk op ENTER om te bevestigen.
De opeenvolgende bedieningselementen hebben u dezelfde functie, maar zijn
gekoppeld aan oplopende kanaalnummers. Omdat de MIDI-specificatie
maar voorziet in 16 kanalen, gebeurt dit op de volgende manier: wanneer u
bijvoorbeeld voor het eerste element kanaal 12 geselecteerd heeft, worden de
volgende elementen aan de kanaalnummers 13, 14, 15, 16, 1, 2 en 3
enzovoort gekoppeld.
Swap-functie:
Met de Swap-functie kunt u de MIDI-kanaaltoewijzing van een Array-
structuur in groepen van 8 omkeren. Wanneer u eerder de kanalen 1 - 8
geselecteerd had, worden nu de kanalen 9 - 16 toegewezen. In het bovenstaande
voorbeeld verandert de kanaaltoewijzing 12 - 3 in 4 - 11.
1. Druk op de EDIT.
2. Druk op SWAP. In het display wordt kort de melding 'C S' (Channel Swap)
weergegeven. Daarna wordt de melding E1 weergegeven. Wanneer u
nogmaals op SWAP drukt worden achtereenvolgens E1 tot en met
E9 weergegeven.
3. Druk net zo vaak op SWAP tot het gewenste bedienings-element (E1 of E9)
weergegeven wordt.
4. Druk op ENTER om te bevestigen. U heeft nu de MIDI-kanalen van de
elementgroep per groep van 8 verwisseld.
5.6.3 De channel assign- functie
Met de Channel Assign-functie kunt u het SINGLE SEND CHANNEL voor een
afzonderlijk bedieningselement of het GLOBAL SEND CHANNEL toewijzen. Let op:
de procedures daarvoor verschillen.
Een afzonderlijk kanaal toewijzen aan een specifiek
bedieningselement (SINGLE), als alternatief voor de in
paragraaf 5.4 beschreven methode:
1. Houd EDIT/EXIT ingedrukt. Hiermee activeert u de Edit-functie. In het display
wordt dan de melding 'Edt' weer gegeven.
2. Raak nu het bedieningselement aan dat u wilt bewerken. Dit wordt in het
display weergegeven (bijvoorbeeld 'E10').
3. Laat EDIT/EXIT los. De LED bij de EDIT-toets brandt.
4. Druk op SINGLE (in de sectie CH ASSIGN). In het display wordt kort de
melding 'SnG' (SiNGle) weergegeven.
5. Voer het nummer van het gewenste verzendkanaal voor het
bedieningselement met behulp van het keyboard als twee cijfers in
(bijvoorbeeld '0' en '6' voor MIDI-kanaal 06).
6a. Druk op ENTER om te bevestigen. De EDIT-LED dooft.
of:
6b. Druk op EDIT/EXIT om de veranderingen niet door te voeren en de Edit-
functie af te sluiten. De EDIT-LED dooft.
Het GLOBAL SEND CHANNEL toewijzen:
1. Druk kort op EDIT/EXIT. Hiermee activeert u de Edit-functie. In het display
wordt dan de melding 'Edt' (EDiT) weer gegeven.
2. Druk op GLOBAL (in de sectie CH ASSIGN). In het display wordt kort de
melding 'Glo' (GLObal) weergegeven.
3. Voer het nummer van het gewenste globale verzendkanaal voor het
bedieningselement met behulp van het keyboard als twee cijfers in
(bijvoorbeeld '0' en '6' voor MIDI-kanaal 06).
4a. Druk op ENTER om te bevestigen. De EDIT-LED dooft.
of:
4b. Druk op EDIT/EXIT om de veranderingen niet door te voeren en de Edit-
functie af te sluiten. De EDIT-LED dooft.
◊
U kunt de kanaalinstelling in de CH ASSIGN-functie in plaats van met
behulp van de keyboardtoetsen en de daarboven vermelde nummers
ook met behulp van de +/- toetsen onder het display invoeren.