In bedrijf nemen
SC1
VL1
VW1
Afb. 17 Binneneenheid en cv-installatie
1. Voedingsspanning van warmtepomp en binneneenheid aansluiten.
2. Zorg ervoor dat de pomp PC1 loopt.
3. Contact PC0 PWM van de pomp PC0 aftrekken, zodat deze met het
maximale toerental draait.
4. Activeer op de bedieningseenheid alleen de bijverwarming.
5. De druk moet 10 minuten lang gelijk blijven. Deactiveer pas dan op
de bedieningseenheid alleen de bijverwarming.
6. Contact PC0 PWM op de pomp aansluiten.
7. Deeltjesfilter SC1 reinigen.
8. Controleer de druk op manometer GC1, bij een druk van minder dan
2 bar via de vulklep VW2 bijvullen.
6.2
Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen
Aanwijzing op manometer
1,2-1,5 bar
Minimale vuldruk. Vul bij een koude cv-installatie de
installatie op een druk van 0,2-0,5 bar boven de
voordruk van het expansievat.
2,5 bar
Maximale vuldruk bij maximale cv-watertempera-
tuur: mag niet worden overschreden (veiligheidsven-
tiel wordt geopend).
Tabel 6 Bedrijfsdruk
▶ Vul tot 2 bar voor zover niet anders opgegeven.
18
PC1
VW2
GC1
PC0
VA0
T
VC3
VC2
T
VW3
▶ Controleer, wanneer de druk niet constant blijft, of het expansievat
en de cv-installatie lekdicht zijn.
Compress 6000 AW AWM|AWMS – 6721817589 (2022/01)
Z1
6 720 819 457-15.2I