Fig. 77 Fluxoptimalisatie
LET OP: Fluxoptimisatie werkt optimaal bij stabiele
omstandigheden in langzaam veranderende processen.
Maximaal vermogen [355]
Stelt het maximale vermogen in. Kan gebruikt worden om
het motorvermogen te beperken bij veldverzwakking. Deze
functie werkt als een bovengrens voor het vermogen en
beperkt de parameter Max. koppel [351] intern volgens:
Tlimiet = Plimiet[%] / (Actueel toerental / Sync-toerental)
355 MaxVermogen
Stp
Standaard:
Uit
Uit
0
Uit. Geen vermogenslimiet
1 - 400% van het nominale
1 - 400
1 - 400
motorvermogen
LET OP: De maximale instelling van parameter 355
wordt beperkt door I
/I
nom
hoger dan 400%.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus slot/index
Veldbusformaat
Modbusformaat
102
Functiebeschrijving
A
Uit
x 120%, is echter niet
MOT
43145
169/49
Lang, 1=1%
EInt
11.3.7 Preset referenties [360]
Motorpotentiometer [361]
Stelt de eigenschappen van de motorpotentiometerfunctie
in. Zie de parameter DigIn 1 [521] voor de keuze van de
motorpotentiometerfunctie.
361 Motor Pot
A
Stp
Standaard:
Opslag
Na een stop, trip of uitschakelen van de
voeding zal de FO altijd uit stilstand starten
Vluchtig
0
(of vanaf het minimale toerental, indien dit
is gekozen).
Opslag. Na een stop, trip of uitschakelen
van de voeding van de FO zal de
referentiewaarde op het moment van de
Opslag
1
stop worden
startcommando zal het uitgangstoerental
terugkeren naar de opgeslagen waarde.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
n
Motpot
HOOG
Motpot
LAAG
Fig. 78 MotPot-functie
Opslag
opgeslagen.
Na een nieuw
43131
169/35
UInt
UInt
Emotron AB 01-4429-03r2
t
t
t