5 Installatie
VOORZICHTIG
83292544 1/2019-04 La
Montage- en bedieningsvoorschrift
Oliebrander WL10/2-D
5 Installatie
5.1 Olievoorziening
NEN-EN 12514-2, NEN-EN 267 en de plaatselijk geldende voorschriften in acht
nemen.
Voorwaarden voor oliepompen controleren
zuigweerstand
aanvoerdruk
aanvoertemperatuur
(1
op de pomp gemeten.
Voorwaarden voor olieslangen controleren
lengte
aansluiting olieslang
nominale druk
temperatuurbelasting
Olietoevoer aansluiten
Schade aan de oliepomp door foutieve aansluiting
Verwisselen van de aanvoer en retour kan de oliepomp beschadigen.
Olieslangen correct op de aanvoer en retour van de pomp aansluiten.
Olieslangen met beugel 4 en tule 3 aan de brander bevestigen.
1
1 Retour
2 Aanvoer
22-76
(1
max 0,4 bar
(1
max 2 bar
(1
max 60 °C
1200 mm
G⅜
10 bar
max 100 °C
2
4
3