Opnamefuncties
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera
geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan
±3 EV.
Houd [W] ingedrukt en draai het instelwiel om de belichtingswaarde aan
te passen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te
drukken en EV te selecteren.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingsniveau-
indicator
Toegenomen belichting
(helderder)
-2
De richtlijnen overbelichting weergeven
Overbelichte delen van een foto bekijken in de opnamemodus voordat
een foto wordt vastgelegd. Als u deze instelling instelt, knipperen de
overbelichte delen van een foto.
U geeft de richtlijnen
In de opnamemodus drukt u op [m]
overbelichting als volgt
Richtl. overbelichting
weer:
+2
Origineel
b
een optie.
111
111