Flitser
Opnamefuncties >
De flitssterkte aanpassen
Wanneer de flitser is ingeschakeld, wordt de flitserintensiteit +/-2 niveaus
aangepast.
U stelt de
Selecteer in de opnamemodus [m]
flitssterkte als
een optie
[D]
volgt in:
of druk op [C/F] om de intensiteit van de flitser aan te passen.
Terug
Instellen
Flitser : Invulflits
b
Flitser
draai het instelwiel of de navigatieknop
Annuleren
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de intensiteit aan te
passen.
•
Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
-
het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
-
er is een hoge ISO-waarde ingesteld
-
de belichtingswaarde is te groot of te klein
•
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
•
Als u een externe flitser aansluit op de camera waarvan de flitssterkte kan
worden aangepast, worden de instellingen voor de sterkte van de flitser
toegepast.
•
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een
gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere
foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen
bereik bevindt. Dit verschilt per lens.
•
Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden
geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken.
103