6.
Als u meer windrichtingen met een alarm wilt voorzien, gebruik dan de
toets om de alarmpijl naar de volgende positie te verschuiven.
7.
Druk ter bevestiging van de alarminstelling op de SET-toets. Binnen de kompasroos
verschijnt een pijlsymbool, die deze speciale windrichting markeert. Er kunnen
onbeperkt vele alarmen ingesteld worden.
8.
Druk ter bevestiging van de instelling op de ALARM-toets. De windrichtingspijl houdt op
met knipperen.
10. Druk op de SET-toets voor het aan- of uitschakelen van het alarm. Het symbool ((( )))
geeft aan dat het alarm is ingeschakeld.
11. Druk op de ALARM-toets om de instelling voor het 24-uurs regenalarm te openen.
24-UURS REGENALARM
1.
De 24-uurs regenhoeveelheid- alarmwaarde verschijnt.
2.
Houdt de SET-toets ongeveer 2 seconden ingedrukt. De waarde knippert.
3.
Gebruik voor de instelling van de 24-uurs regenhoeveelheid- alarmwaarde de
de
-toets. Houdt de toets ingedrukt om een snelle cijferdoorloop te bereiken.
4.
Druk ter bevestiging van de instelling op de ALARM-toets. De waarde houdt op met
knipperen.
5.
Druk op de SET-toets voor het aan- of uitschakelen van het alarm. Het symbool ((( )))
geeft aan dat het alarm is ingeschakeld.
6.
Druk op de ALARM-toets om de alarminstellingen te verlaten.
HYSTERESIS:
Om kleine schommelingen van de meetgegevens te compenseren, die een permanent
klinkend weeralarm zouden kunnen veroorzaken, als de meetwaarde zeer dicht bij de door
de gebruiker ingestelde alarmwaarde ligt, werd er voor elk weeralarm een hysteresis- functie
ingevoerd.
Als bijv. het alarm voor de maximale temperatuur is ingesteld op +25 ° C en de actuele
temperatuur bereikt deze waarde, dan wordt het alarm geactiveerd (mets het ingeschakeld
is). Als de temperatuur nu daalt tot +24,88 ° C of lager en daarna weer stijgt tot +25 ° C, dan
zal de getoonde meetwaarde knipperen, maar er klinkt geen alarm meer. De waarde moet
eerst onder +24 ° C dalen (bij een vooraf ingestelde hysteresis van 1° C), opdat er een nieuw
alarm geproduceerd kan worden.
-toets of de
-
-toets of
26