Inhoudsopgave
Advertenties
De relatieve luchtdruk kan voor een betere referentie handmatig op elke waarde in het bereik
tussen 920 en 1080 hPa ingesteld worden.
1.
De actueel ingestelde relatieve luchtdruk knippert.
2.
Druk op de
-toets om de waarde te verhogen of de
Langer ingedrukt houden van deze toetsen activeert een snellere doorloop.
3.
Druk ter bevestiging van de instelling en om de INSTELLING VOOR DE
WEERTENDENS- GEVOELIGHEIDSDREMPEL te openen op de SET-toets.
INSTELLING VOOR DE WEERTENDENS- GEVOELIGHEIDSDREMPEL
Voor het wisselen van de weergave van de weersymbolen stelt u de gevoeligheidsdrempel
op 2,3 of 4 hPa in (standaardwaarde 3 hPa). Deze instelling representeert de "gevoeligheid"
voor de weersvoorspelling (hoe kleiner de waarde des te gevoeliger of nauwkeuriger is de
weersvoorspelling). Kies een kleinere waarde voor een gebied met hoge luchtvochtigheid,
bijv. in de buurt van de zeekust. Een hoge waarde wordt aanbevolen bij een droge
omgeving.
1.
De gevoeligheidswaarde en de weertendenspijlen knipperen.
2.
Gebruik de
-toets of de
3.
Druk ter bevestiging van de instelling en om de INSTELLING VOOR DE
STORMWAARSCHUWINGSDREMPEL te openen op de SET-toets.
INSTELLING VOOR DE STORMWAARSCHUWINGSDREMPEL
Definieer voor de stormwaarschuwing een schakeldrempel bij een luchtdrukstijging in het
bereik tussen 3 en 9 hPa gedurende 6 uur (standaardwaarde 5 hPa).
-toets om de gewenste waarde te selecteren.
-toets om de waarde te verlagen.
17
Advertenties
Inhoudsopgave
