Het bedieningspaneel gebruiken
Het bedieningspaneel heeft een SVGA-aanraakscherm dat toegang tot alle apparaatfuncties biedt,
een virtueel en fysiek toetsenbord, en een toetsenblok met knoppen voor algemene taken. Met de
knoppen en het toetsenbord beheert u de taken en de apparaatstatus. Met de lampjes wordt de
algehele apparaatstatus aangegeven.
TIP:
Als het aanraken van het aanraakscherm onverwachte (of geen) resultaten oplevert, moet u
het aanraakscherm wellicht opnieuw kalibreren. Als u wilt controleren of kalibratie noodzakelijk is,
moet u eerst het aanraakscherm testen. Zie
Indeling bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit een grafisch aanraakscherm, taakbedieningsknoppen, een
toetsenbord en drie statuslampjes.
1
2
3
4
5
6
7
8
8
Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel
Toetsenbord
Aanraakscherm
Knop Sluimer
Knop Stop
Knop Starten
Waarschuwingslampje
Gegevenslampje
Gereedlampje
Het aanraakscherm testen en kalibreren op pagina
Gebruik het toetsenbord om tekst en getallen in te voeren in de velden op
het aanraakscherm.
Gebruik het aanraakscherm voor toegang tot apparaatfuncties.
Indien het apparaat gedurende lange tijd inactief is, schakelt het
automatisch over naar de sluimermodus. Als u het apparaat in de
sluimermodus wilt zetten of wilt activeren, drukt u op de sluimerknop.
Hiermee wordt de actieve taak gestopt en wordt het scherm Taakstatus
geopend.
Hiermee wordt een taak verzonden (bijvoorbeeld een e-mail of fax) of
wordt een onderbroken taak voortgezet.
Met het waarschuwingslampje wordt aangegeven dat er een probleem is
met het apparaat dat u moet oplossen.
Met het gegevenslampje wordt aangegeven dat er gegevens
binnenkomen op het apparaat.
Het gereedlampje geeft aan dat het apparaat gereed is om een taak uit te
voeren.
61.