7 Ingebruikname
7.3
Te lage waterdruk vermijden
De vuldruk wordt op het display en op de manometer weer-
gegeven. Voor een correcte werking van de CV-installatie
moet de vuldruk tussen 0,1 MPa en 0,2 MPa (1,0 bar en
2,0 bar) liggen.
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen uit-
strekt, dan kunnen hogere waarden voor de vuldruk vereist
zijn om lucht in de CV-installatie te vermijden.
Als de vuldruk onder de vereiste waarde komt, dan wordt het
product uitgeschakeld. Het display geeft F.22 weer.
▶
Vul CV-water bij om het product opnieuw in gebruik te
nemen.
7.4
CV-installatie vullen
1.
Demonteer de voormantel. (→ Pagina 9)
2.
Spoel de CV-installatie uit voor u deze vult.
3.
Klap de schakelkast naar beneden.
1
4.
Maak de kap van de snelontluchter (1)los.
–
Omwentelingen: 1 ... 2
5.
Klap de schakelkast naar boven.
6.
Selecteer het testprogramma P. 6.
Testprogramma's (→ Pagina 29)
7.
Open alle thermostaatkranen en evt. onderhoudskra-
nen.
7.5
CV-installatie ontluchten
1.
Selecteer het testprogramma P. 0.
Testprogramma's (→ Pagina 29)
2.
Controleer of de vuldruk van de CV-installatie niet on-
der de min. vuldruk daalt.
–
≥ 0,1 MPa (≥ 1,0 bar)
3.
Controleer, of de vuldruk van de CV-installatie minimaal
0,02 MPa (0,2 bar) boven de tegendruk van het expan-
≥ P
sievat ligt ( P
installatie
Resultaat:
Vuldruk van de CV-installatie te laag
▶
Vul de CV-installatie. (→ Pagina 16)
4.
Als er zich na het beëindigen van het controlepro-
gramma P. 0 nog te veel lucht in de CV-installatie
bevindt, start het controleprogramma dan opnieuw.
16
+ 0,02 MPa (0,2 bar)).
expansievat
7.6
Warmwatersysteem vullen en ontluchten
1.
Open de koudwaterstopkraan aan het product en alle
warmwatertappunten.
2.
Vul het warmwatersysteem tot er water uitkomt.
◁
Het warmwatersysteem is gevuld en ontlucht.
3.
Controleer alle aansluitingen en het volledige warmwa-
tersysteem op ondichtheden.
7.7
Gasinstelling controleren en aanpassen
7.7.1
Gasinstelling af fabriek controleren
▶
Controleer de gegevens over het gastype op het type-
plaatje en vergelijk deze met het aan de installatieplaats
beschikbare gastype.
Resultaat 1:
De uitvoering van het product komt niet overeen met de
plaatselijke gasgroep.
▶
Neem het product niet in gebruik.
▶
Neem contact op met het serviceteam.
Resultaat 2:
De uitvoering van het product komt overeen met de
plaatselijke gasgroep.
▶
Controleer de gasaansluitdruk (gasstroomdruk).
(→ Pagina 16)
7.7.2
Gasaansluitdruk (gasstroomdruk)
controleren
Opgelet!
Kans op materiële schade en bedrijfssto-
ringen door verkeerde gasaansluitdruk!
Als de gasaansluitdruk buiten het toegestane
bereik ligt, dan kan dit tot storingen in de wer-
king en tot schade aan het product leiden.
▶
Voer geen instellingen aan het product uit.
▶
Neem het product niet in gebruik.
1.
Sluit de gaskraan.
2.
Klap de schakelkast naar beneden.
Installatie- en onderhoudshandleiding atmoTEC plus 0020284984_01