Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
5
6
Fuse T 2A
1.
Druktransducer
2.
Schakelaar reinigingsfunctie
3.
Schakelaar modulenummer
(-, V1 – V16)
4.
Klepconnectoren
5.
Voedingsspanning 24 VAC
6.
RS 485 busverbinding
(aansluitklemnummers)
Afbeelding 6: Overzicht van aansluitingen voor printplaat I/O-module
3.3. Voedingsspanning: aansluitklemmen 1 en 2
De voedingsspanning naar de voedingsmodule kan 200V AC, 230V, 380V, 400V (standaard TCB-
paneel) zijn, of 440V of 480V, 50 of 60 Hz zijn. Er wordt gebruik gemaakt van een transformator met
63VA of 110VA uitgang. De elektronische modules worden geleverd met een al voorbedrade 24V AC
voeding op de aansluitklemmen 1 en 2.
3.4. RS-485 bus: aansluitklem 3–5
Alle TCB-printplaten hebben een RS-485 interface voor de communicatie tussen het display, de I/O-
module en de slave-klepmodules. Voor systemen met meer modules is de RS485-aansluiting
voorbedraad aan de aansluitbussen aan de onderkant van de hoofdbediening en aan de uiteinden van
de slave-modules.
3.5. Motorbeveiliging: aansluitingen 25, 28
Een overbelastingrelais doet dienst voor de ventilatormotor(en); het extra contact wordt aangesloten op
de aansluitklemmen 25 en 28 (meerdere ventilatoroverbelastingen worden seriegeschakeld
aangesloten). Wanneer het ventilatoralarm de uitschakeling van het ventilatorgroep activeert, is een
herstart alleen mogelijk nadat de voeding naar de besturingskast is uitgeschakeld en de
overbelastingschakelaar is teruggesteld.
7
8
9
10
7.
Optionele scheidingsversterker
8.
Uitgang O1
9.
Optionele uitgang O2
10. Ventilatorstarter
(1,2)
11. Alarmrelais
(3,4,5)
12. Aansluiting voor AAN/UIT op afstand
(21- 23)
13. Extern AAN
4
11
12
13
(6 - 9)
(10,11)
(12,13)
(14 – 17)
(18 – 20)
(28, 24)
9
19
14
16
17 18
15
14. Ventilatoralarm
15. Alarmingang I1
16. Alarmingang I2
17. 'In gebruik' lamp
18. 'Alarm' lamp
19. 4 – 20 mA
aansluitingen
3
2
1
(28, 25)
(28, 26)
(28, 27)
(31, 29)
(31, 30)
(32 – 34)