Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ingang Voor Extern Aan: Aansluitklem; Uitgangen Voor Externe Controlelampen: Aansluitklemmen; Optionele Analoge Uitgangen: Aansluitklemmen; Klepuitgangen: Aansluitklemmen V1-V16 - Systemen Met Enkele Module - Nordson TCB Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
3.10.

Ingang voor extern aan: aansluitklem 24, 28

De signaalingang 24 kan worden gebruikt om het filter te starten vanaf een extern potentiaalvrij contact.
Het contact maken = ventilator start, reiniging actief; het contact verbreken = ventilator uit. In dit geval
hebben de aansluitklemmen 21 en 22 (extern stoppen) een draadbrug.
Let op: alle stop- en startsignalen hebben gelijke prioriteit en het systeem kan worden gestopt
en gestart via het display of met de knoppen voor externe stop, ook als op de aansluitklemmen
24 en 28 een draadbrug zit. Om opnieuw te starten vanaf de aansluitklemmen 24 en 28 moet
deze aansluiting worden verbroken en weer gesloten. De ventilator zal niet starten door alleen
de hoofdvoeding in te schakelen, ook al hebben 24 & 28 een draadbrug.
3.11.
Uitgangen voor externe controlelampen: aansluitklemmen 29–31
Uitgangen voor 'Alarm' en 'Ventilator aan' lampen; 24 V maximale belasting 2W.
3.12.
Optionele analoge uitgangen: aansluitklemmen 32–34
Wanneer deze optie is meegeleverd, is een sensor met een precisie van 2,5% gebruikt. De analoge
uitgang is beschikbaar op de aansluitklemmen 32-34. Het gebruik van de sensor met 0,5% precisie is
mogelijk (tegen meerprijs). Optioneel kunnen de aansluitklemmen 32-34 worden gebruikt als analoge 4-
20 mA ingang (voor toepassingen volgens ATEX zone 1 of 2 bij gebruik van een externe
druktransducer). Aansluitklem 32 = massa; 33 = in - of uitgaand sensorsignaal; 34 = moedercontact (+).
Klepuitgangen: aansluitklemmen V1–V16 – systemen met enkele module
3.13.
De (-) aansluiting van de kleppen loopt via de aansluitklemmen V1 t/m V16. De uitgangen hebben een
maximale belasting van 1,9 A (45W bij 24V DC). De uitgangen zijn beveiligd tegen kortsluiting en
overspanning. Er kunnen maximaal twee magneetkleppen (22W) per uitgangklem worden aangesloten,
dus 32 kleppen in totaal.
Klepuitgangen: aansluitklemmen V1–V16 – systemen met meer modules
3.14.
Wanneer het TCB-paneel de bediening van meer dan 32 kleppen verzorgt, wordt een seriegeschakeld
systeem toegepast. De master-TCB bevat een I/O-module voor aansluiting van de motorcontactgevers,
de alarmen en de in- en uitgaande signalen. De kleppen worden aangesloten met gebruik van 3 of
meer slave-modules die op het systeem zijn aangesloten via de RS-485 busaansluiting. Elke slave-
module bevat een printplaat die is voorbedraad aan de magneetkleppen – max 16 / module.
De slave-modules moeten op elkaar zijn aangesloten en op de master-TCB, met gebruik van de
meegeleverde aansluitkabels.

Draaiknoppen "slave-adres" en "modus".

3.15.
De twee draaiknoppen "slave-adres" en "modus" doen dienst voor instelling van het modulenummer en
de reinigingsmodus. De instelling van de schakelaars geldt voor de master, voorgemonteerde slave-
modules zijn al in de fabriek ingesteld en moeten niet worden gewijzigd. Bij modules die aan het
verzamelsysteem op de installatielocatie zijn gemonteerd, worden de slave-adresschakelaars ingesteld
zoals hieronder beschreven.
De instellingen zijn als volgt:
 Mastersysteem –
 Slave-modules –
slave-adres = 0,
Modus = 0
slave-adres = 1, 2, 3, .... Etc. – 1 = Meest nabij de hoofdbesturing.
Modus = 0
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave