Inhoudsopgave
Advertenties
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
Symptoom
Groene spanning-LED
A
op moduleprintplaat
brandt niet.
Ventilator start niet en
de LED 'Ventilator aan'
B
(item 7 afb. 1) brandt
niet.
Het bedieningspaneel
functioneert, maar de
C
ventilator start niet.
Geen storingsmelding
De automatische
stroomonderbreker
D
schakelt uit zodra de
ventilator opstart.
De ventilator werkt
alleen in ster-bedrijf
wanneer de eenheid
E
worden ingeschakeld;
in delta stopt de
ventilator.
Geen reinigingspulsen
maar de LED
F
'Pulsreiniging' (item 7,
afb. 1) knippert.
G
Geen offlinereiniging.
Fouten/onderbrekingen
H
in schakelvolgorde
klepbekrachtiging.
Onjuiste
I
meetwaarde.
Foutieve 4-20mA
J
uitgang.
Mogelijke oorzaak
Storing in stroomvoorziening.
Zekering op moduleprintplaat
doorgebrand.
Inwendige storing in besturing.
Hoofdschakelaar op
besturingskast onderbroken.
Storing in stroomvoorziening
Doorgebrande zekering.
.
Vertragingstijd tussen ster en
delta is te kort.
Onjuiste instelling voor
ventilatoroverbelasting.
Contactgever K2 is defect.
Fout in bedrading naar
ventilator.
Lage ingangsspanning.
Onvoldoende perslucht voor
reiniging.
Magneetkleppen niet correct
aangesloten.
Defecte magneetklep.
Defecte membraanklep.
Offlinereiniging wordt niet
ingeschakeld.
Offlinereinigingscycli ingesteld
op '0'
Magneetkleppen niet correct
aangesloten.
Losse aansluitingen in de
drukleidingen.
Weerstand extern circuit te
hoog.
probleem
Controleer het voedingscircuit op de juiste
spanning, zekeringen, stroomonderbrekers
etc. Indien nodig vervangen.
Controleer draadaansluitingen en vervang de
zekering met het correcte type (zie hoofdstuk
11: Onderhoud).
Vervang de printplaat.
Zet de hoofdschakelaar in de AAN‐ stand.
Controleer het voedingscircuit op de juiste
spanning, zekeringen, stroomonderbrekers
.
etc. Indien nodig vervangen.
Controleer het circuit en vervang zekering F3
(zie het bij de TCB meegeleverde
bedradingsschema).
Verhoog de omschakeltijd (zie paragraaf 7.7)
Controleer de instelling voor
ventilatoroverbelasting.
Controleer contactgever K2 (zie het bij de
TCB meegeleverde bedradingsschema).
Controleer bedrading vanaf TCB naar
ventilator.
Controleer voedingsspanning (bij een lage
spanning openen de kleppen niet, maar
werken de LED's mogelijk normaal).
Verhoog de persluchtdruk naar het
verdeelstuk naar 6 - 7 bar.
Controleer aansluitingen naar
magneetkleppen in de besturingskast of in
externe klepbehuizingen. Kijk of de
aansluitstekker correct in het aansluitcontact
op de printplaat zit.
Controleer op correcte klepwerking en
repareer of vervang zo nodig.
Controleer op correcte klepwerking en
repareer of vervang zo nodig
Stel de besturing in op de
offlinereinigingsmodus (zie paragraaf 7.15).
Verhoog het aantal offlinereinigingscycli (zie
paragraaf 7.6)
Controleer aansluitingen naar
magneetkleppen in de besturingskast of in
externe klepbehuizingen. Kijk of de
aansluitstekker correct in het aansluitcontact
op de printplaat zit.
Controleer aansluitingen op lekkage.
Verlaag weerstand in extern circuit
(aanbevolen bereik 150-250).
Zie paragraaf I in de Storingzoektabel.
26
Actie
Advertenties
Inhoudsopgave
