Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud
3.16.
Programmeerbare ingangen
Twee aanvullende alarmen / ingangen kunnen worden aangesloten op de aansluitklemmen 26, 27 en
28. De functie van deze alarmingangen kan via de software worden geselecteerd (zie paragraaf 7.11).
Ingang I1 = aansluitklemmen 26-28; ingang I2 = aansluitklemmen 27-28. Aansluitklemmen met
draadbrug = geen alarm / ingang; verbreken van aansluiting = alarm / ingang actief.
3.17.
Programmeerbare uitgangen
Twee programmeerbare uitgangen (spanningsvrije contacten) zijn beschikbaar op de aansluitklemmen
10,11 & 12,13
De functie van deze uitgangen kan via de software worden geselecteerd (zie paragraaf 7.13).
Standaardinstellingen zijn:
Uitgang 1 – contact gesloten terwijl reiniging actief is. (Instelling = 01 - Reiniging aan)
Uitgang 2 – contact gesloten terwijl ventilator in bedrijf is en tijdens offlinereiniging. (Instelling =
03 - Reiniging aan +)
Opmerking: De programmeerbare uitgangen 1 en 2 zijn niet beschikbaar in
besturingssystemen met meer ventilatoren, omdat in deze configuraties de relais dienen voor
het verbinden van de ventilatorcontactgevers.
12