Voorkom beschadiging van het aardingscontact (fig. 6.01I) op de slede van de
vermogenschakelaar. Rijd de vermogenschakelaar voorzichtig uit.
Nu de vermogenschakelaar uit de cel is verwijderd, kan op eenvoudige wijze het relais van
de vermogenschakelaar worden getest.
Voor het inrijden van de vaste vermogenschakelaar geldt:
•
Plaats de vermogenschakelaar met de achterste wielen in de transportrails
(fig. 6.01G).
•
Rijd de vermogenschakelaar tot tegen de achteraanslag van de geleidingen.
•
Sluit de eventueel aanwezige laagspanningsconnector (fig. 6.01H) aan.
•
Maak de onderste aansluitingen van de vermogenschakelaar vast:
• Plaats de aansluiting tegen het aansluitcontact (fig. 6.01F).
• Zet het geheel vast met behulp van de zeskant tapbout (fig. 6.01C), de
waaierveerring (fig. 6.01A), de vlakke sluitring (fig. 6.01E) en de moer (fig. 6.01D).
•
Maak de bovenste aansluitingen van de vermogenschakelaar vast:
• Plaats de aansluiting tegen het aansluitcontact (fig. 6.01B).
• Zet het geheel vast met behulp van de zeskant tapbout (fig. 6.01C), de
waaierveerring (fig. 6.01A), de vlakke sluitring (fig. 6.01E) en de moer (fig. 6.01D).
•
Plaats de deur van het kabelcompartiment. Zie "Terugplaatsen van de deur".
•
Vergrendel de deur met behulp van een degelijk hangslot.
•
Stel de cel weer in bedrijf.
6-4
Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.
NL010601