Installeren
4.6.19 Motorlagerstromen
Motoren met een nominaal vermogen vanaf 110 kW die
door frequentieomvormers worden bestuurd, moeten bij
voorkeur zijn uitgerust met NDE (Non-Drive End)
geïsoleerde lagers om circulerende lagerstromen als gevolg
van de fysieke maat van de motor te voorkomen. Om de
DE (Drive End) lager- en asstromen tot een minimum te
beperken, is een juiste aarding van de frequentieom-
vormer, motor, aangedreven machine en motor voor de
aangedreven machine vereist. Hoewel uitval als gevolg van
lage lagerstromen weinig voorkomt en van veel
verschillende factoren afhankelijk is, worden voor een
veilige werking de volgende beperkingsstrategieën
aanbevolen.
Standaard beperkingsstrategieën:
1.
Gebruik een geïsoleerde lager.
2.
Hanteer zeer strikte installatieprocedures.
Zorg ervoor dat de motor en belastingsmotor zijn
uitgelijnd.
Volg de EMC-installatierichtlijnen strikt op.
Versterk de PE zodat de hoogfrequentimpedantie
in de PE lager is dan in de ingangvoedingskabels.
Zorg voor een goede hoogfrequentaansluiting
tussen de motor en de frequentieomvormer,
bijvoorbeeld door middel van een afgeschermde
kabel met een 360°-aansluiting in de motor en de
frequentieomvormer.
Zorg ervoor dat de impedantie van de frequen-
tieomvormer naar de gebouwaarde lager is dan
de aardingsimpedantie van de machine. Het
volgende kan lastig zijn voor pompen: maak een
directe aardverbinding tussen de motor en
belastingsmotor.
3.
Breng een geleidend smeermiddel aan.
4.
Probeer ervoor te zorgen dat de lijnspanning is
gebalanceerd ten opzichte van de aarde. Dit kan
lastig zijn bij IT-, TT- en TN-CS-systemen of
systemen met één zijde geaard.
5.
Gebruik een geïsoleerde lager zoals aanbevolen
door de motorfabrikant (opmerking: dergelijke
motoren van gerenommeerde fabrikanten zullen
hier gewoonlijk standaard mee zijn uitgerust).
Indien gewenst en na overleg met Danfoss:
6.
Verlaag de IGBT-schakelfrequentie.
7.
Pas de golfvorm van de omvormer aan: 60° AVM
vs SFAVM.
8.
Installeer een aardingssysteem voor de as of
gebruik een isolatiekoppeling tussen motor en
belasting.
VLT Automation Low Harmonic Drive - AAF006 Bedieningshandleiding
MG37A110 - VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
9.
Gebruik de minimale snelheidsinstelling, indien
mogelijk.
10.
Gebruik een dU/dt-filter of sinusfilter.
4.6.20 Stuurkabelroute
Bind alle stuurkabels vast aan de speciale stuurkabelroute
zoals aangegeven in de afbeelding. Vergeet niet om de
afscherming op de juiste wijze aan te sluiten om te zorgen
voor optimale elektrische immuniteit.
Aansluiting veldbus
Er moeten aansluitingen worden gemaakt naar alle
relevante opties op de stuurkaart. Zie de relevante veldbu-
sinstructies voor meer informatie. De kabel moet in het
beschikbare pad in de frequentieomvormer worden
geplaatst en samen met de andere stuurkabels worden
vastgezet (zie Illustration 4.32 en Illustration 4.33).
Illustration 4.32 Kabelroute voor stuurkaart, D13
4
4
49