Veiligheidscontrolemetingen
Voorafgaand aan elke meting controleert het instrument automatisch de meet-
voorwaarden en voorkomt, terwijl tegelijkertijd de soort fout wordt weer-
gegeven, dat metingen onder de volgende voorwaarden worden gestart:
•
Te hoge spanning op de bussen (> 24 V in RE en R~; > 3 V in RF)
•
Verkeerde of niet-volledige aansluiting
•
Problemen tijdens de meetsequentie ("E1 ... E5" wordt weergegeven),
zie omschrijving van display in het gedeelte 'Meetprocedure'
•
Batterijspanning te laag (LO-BAT wordt weegegeven)
Meting van storingen - spanningen en frequenties
Deze meetfunctie detecteert mogelijke stoorspanningen en de bijbehorende
frequenties. Deze functie is automatisch actief in elke schakelaarstand vooraf-
gaand aan een aardings- of weerstandsmeting. Als de vooraf ingestelde
waarden worden overschreden, wordt de stoorspanning als te hoog beschouwd
en wordt de meting automatisch voorkomen. De frequentie van een stoorspan-
ning kan alleen worden gemeten als deze stoorspanning hoger is dan 1 V. Zie
afbeelding 7.
Zet de centrale draaischakelaar in de gewenste stand, lees de meetwaarde van
de stoorspanning af; de meetwaarde van de stoorfrequentie kan met de knop
"DISPLAY" worden weergegeven.
Earth/Ground Tester
Meetprocedure
31