Tijdens de montage van de eindmoer kan de contactklem
in positie worden gehouden met een momentsleutel. De
afdichtende eigenschappen van de contactklem worden niet
aangetast als de contactklem verdraaid raakt.
Na montage kan er een bepaalde vrije ruimte zijn tussen
de eindmoer en de contactklem. Dit is normaal en heeft
geen nadelige effecten op het afdichtsysteem of de overige
eigenschappen van de contactklem. Om het gelakte
oppervlak van de moer te beschermen, moet er een zacht
materiaal, bijv. een doek of een rubberen mat, tussen het
gereedschap en de moer worden geplaatst, zie fig. 5.
2.5.2 Buitenste contactklem / Massieve staafgeleider
De montage van de geleider moet plaatsvinden
volgens de onderstaande procedure. De contact-
oppervlakken moeten schoon zijn.
1. Plaats het onderste deel van de massieve staaf in de
transformator.
2. Bevestig het bovenste deel van de massieve staaf aan
het onderste deel.
3. Smeer de 3 x M10 schroeven met watervrij vaseline,
Mobilgrease 28 of een ander geschikt smeermiddel dat niet
schadelijk is voor transformatorolie. Plaats de schroeven en
haal ze aan tot 35-40 Nm.
4. Hijs de bus boven de opening.
5. Smeer de O-ring met Mobilgrease 28 en plaats de O-ring
op de bus. Laat het trekkoord door het gat in het midden
van de bus door de O-ring zakken.
Fig. 6. Massieve staafgeleider
D1
D3
Isoleren
tot hier
35 47
6. Bevestig de M8 wartel op het bovenste deel van de
massieve geleider.
7. Breng de bus omlaag in de transformator en leid
tegelijkertijd de massieve staaf door het gat in het
midden van de bus. Houd het trekkoord strak.
8. Bevestig de bus aan de afdekking. Haal M12 aan tot
50 ±5 Nm, 1/2" UNC tot 55 ±5 Nm. Haal de bouten
kruiselings gelijkmatig aan om beschadiging van de flens
te voorkomen.
9. Plaats de splitsring rond de sleuf in de massieve staaf en
druk de staaf omlaag met de O-ring in de gleuf totdat de
splitsring op het bovenste oppervlak van het bovenstuk
rust.
10. Plaats de onderlegring splitsring in de sleuf van de
binnenste contactklem boven de splitsring.
11. Verwijder het trekkoord met de geleider ondersteund door
de splitsring voorzichtig.
12. Schroef de meegeleverde eindmoer vast en controleer de
beheersmaatregel in fig. 4. Haal de moer stevig aan met
behulp van de meegeleverde haaksleutel 6896 743-2.
Hameren op de haaksleutel of het gebruik van
buitengewoon lange buizen op de haaksleutel om
het aanhaalmoment te verhogen kunnen de bus
beschadigen.
Tijdens de montage van de eindmoer kan de contactklem
in positie worden gehouden met een momentsleutel.
De afdichtende eigenschappen van de contactklem worden
niet aangetast als de contactklem verdraaid raakt.
Na montage kan er een bepaalde vrije ruimte zijn tussen
de eindmoer en de contactklem. Dit is normaal en heeft
geen nadelige effecten op het afdichtsysteem of de overige
eigenschappen van de contactklem. Om het gelakte
oppervlak van de moer te beschermen, moet er een zacht
materiaal, bijv. een doek of een rubberen mat, tussen het
gereedschap en de moer worden geplaatst, zie fig. 5.
2750 515-138 nl, Rev. 5 | Installatie- en onderhoudshandleiding GSA-OO 9