8. De Interactive Whiteboard-instellingen wijzigen
Wanneer u de LDAP-server gebruikt
Onderdeel
Gebruikersverificatiefunctie
gebruiken
• Serveradres 1
• Serveradres 2
Startpositie zoekopdracht
Zoekopdracht
Poortnummer
Proxy-gebruikersnaam
Wachtwoord
Verbindingstest
Kaart-ID
224
Omschrijving
Geef aan of u de gebruikersverificatiefunctie wilt
gebruiken.
Als deze optie is ingeschakeld, kunt u opgeven
welke verificatiemethode u wilt gebruiken en de
serverinstellingen configureren.
Geef op welke verificatiemethode u wilt
gebruiken, uit de volgende opties:
• Active Directory
• LDAP-server
• RICOH Streamline NX
• Card Authentication Package/Enhanced
*1
Locked Print NX
Geef het adres van de LDAP-server op. Voer de
domeinnaam of het IP-adres van de server in
(maximaal 256 tekens). Voer ten minste een van
de volgende adressen in.
Gebruik tot 512 tekens om de startpositie op te
geven voor het zoeken naar gebruikersgegevens.
Geef de zoekopdracht op (tot 256 tekens).
Voer het poortnummer van de LDAP-server in
(een geheel getal tussen 1 en 65535). Het
standaardpoortnummer van de LDAP-server is
389.
Geef de inloggebruikersnaam op voor de LDAP-
server (tot 256 tekens).
Geef het wachtwoord voor de LDAP-server op
(tot 256 tekens).
Hiermee voert u de verbindingstest voor de
verificatieserver uit.
Gebruik tot 256 tekens om een kenmerknaam
voor de kaart-ID op te geven die wordt gebruikt
om toegang te krijgen tot de verificatieserver.
Beginwaarde
Niet geselecteerd
Leeg
Leeg
Leeg
389
Leeg
Leeg
-
description