Sensoren
Op de handvatten ziet u aan weerszijde metalen plaatjes die dienen als sensoren
voor de hartslag. Wanneer u de sensoren vathoudt zal de hartslag worden
weergegeven. Echter zal de weergave niet zo precies zijn, als wanneer u een de
hartslagband gebruikt. Bij de hartslagprogramma's HR1 en HR2 dient u altijd de
hartslagband te gebruiken.
Borstband
Zorg ervoor dat de borstband de juist maat heeft. De borstband dient niet te strak te
zitten, omdat dat onprettig kan zijn tijdens de training en omdat het kan gaan
knellen. Ook dient de borstband niet te los te zitten, omdat deze dan af kan zakken
en omdat de hartslag dan minder goed opgepakt kan worden. Zorg ervoor dat u de
binnenkant van de band bevochtigd voor u begint met trainen. Dit dient te
gebeuren, zodat er geleidinging is van uw hart naar uw borstband. Zonder het
bevochtigen van de borstband bestaat de kans dat de hartslag niet, of foutief
weergegeven wordt.
Werking toetsen op computerpaneel
Enter
De enter toets gebruikt u om instellingen te bevestigen. Naast dat u met de enter
toets een instelling bevestigd, gaat u door op de enter toets te drukken automatisch
naar de volgende instelling.
Up/Down
Met de up/down toetsen kunt u de trainingswaarden instellen. Ook kunt u met deze
toetsen tijdens het programma de weerstand aanpassen.
Cijfertoetsen
Onder de elke programmatoets ziet u een cijfer staan. Wanneer u gegevens aan het
instellen bent kun u met de cijfertoetsen snel en gemakkelijk naar de juiste waarde.
Wanneer u bijvoorbeeld uw gewicht in dient te stellen en u weegt 80 kg. Dan drukt
u simpelweg eerst op de toets User 2 (cijfertoets 8) en vervolgens Hr2 (Cijfertoets
6