Designkenmerken
•
Eenvoudige beheer van alle lasparameters.
•
8 geheugens voor eenvoudige opslag en
herinnering aan lasschema's.
•
Instellen van lasparameters en
vergrendelmogelijkheden.
•
Digitale communicatie voor nauwkeurige en
betrouwbare prestaties.
•
PC-kaarten zijn omhuld met epoxy voor optimale
bescherming buiten.
•
Connectors zijn gevuld met milieubeschermend vet.
•
Ontworpen voor de serie Power Wave
1000 SD voor de beste boog in de industrie.
•
Nauwkeurigheid voor de draadaanvoersnelheid
gekalibreerd binnen 2%.
•
Digitale weergave van spanning en
draadaanvoersnelheid.
•
Door tachometer bestuurde draadaandrijvingsmotor.
•
Flux-vulschakelaar.
•
Duidelijke digitale waarden van grote intensiteit.
•
Optie om te veranderen in handheld
besturingspaneel.
Aanbevolen processen en apparatuur
De MAXsa™ 10-CONTROLLER is het beste
•
geschikt voor onder poeder lassen met de Power
Wave® AC/DC 1000, de MAXsa™ 22 of de MAXsa
29™-aanvoerkoppen.
•
SAW
Lasspanning
Onderdelen van de draadaanvoerunit staan onder
stroom tijdens het lassen en tijdens het vooruitbewegen
van de draad (met selectie Touch Sense-functie).
De onder stroom staande onderdelen staan hieronder:
Elektrode
Motor draadaanvoerunit
Tandwielkast
Draadrichter
Laskabels
WAARSCHUWING
•
Elektrisch geladen onderdelen of elektroden niet
aanraken met de huid of met natte kleding
•
Isoleer uzelf van het werkstuk en de aarde.
•
Draag altijd droge, geïsoleerde handschoenen.
MECHANISCHE GEVAREN
•
Lasarmatuur of draadaanvoerunit beweegt tijdens
het lassen of vooruit bewegen. Blijf uit de buurt van
knelpunten.
•
De elektrodespoel en aandrijfrollen draaien tijdens
het lassen of vooruit bewegen. Houd uw handen
met uw handschoenen uit de buurt van gebieden
waar de handschoenen kunnen worden gegrepen.
Plaats en montage
De MAXsa 10™-controller is geschikt voor gebruik in
zware omgevingen en kan buiten worden gebruikt. Toch
garanderen enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
een betrouwbare werking en lange levensduur. De
MAXsa™ 10-controller moet op een locatie worden
geplaatst waar weinig risico is op botsingen.
Nederlands
®
AC/DC
Elektrodespoel
Aandrijfrollen
Stelvoorziening Cross-seam
Lasmondstuk
Aansluiting laskabels
Deze apparatuur is uitsluitend voor industrieel gebruik
en niet bedoeld voor gebruik in woongebieden waar de
stroom door het openbare laagspanningsnetwerk wordt
geleverd. Er kan sprake zijn van potentiële
moeilijkheden in woongebieden door geleide en
uitgestraalde radiofrequentiestoring. De EMC- of
RF-classificatie van deze apparatuur is Klasse A.
Bescherming tegen hoge frequentie
Plaats de MAXsa™ 10-controller uit de buurt van
apparatuur met radiobesturing. De normale besturing
van de MAXsa 10-controller kan de werking van RF-
bestuurde apparatuur negatief beïnvloeden, wat kan
leiden tot letsel of schade aan de apparatuur.
Aansluiting hulpapparatuur op
vermogensingang
De MAXsa 10-controller is in staat om hulpapparatuur
aan te sturen, zoals aanvoereenheden, fluxhoppers en
bewegingsmotoren met behulp van halfgeleiderrelais.
De MAXsa 10-controller beschikt over drie relais
(CR1,CR2 &CR3) die worden bestuurd door twee
onafhankelijke spoelaandrijvingen. De spoelen van CR1
en CR2 zijn parallel en moeten daarom tegelijk worden
IN- en UITGESCHAKELD. De CR1- en CR2-relais zijn
bedoeld voor het aandrijven van bewegingsmotoren om
beweging te regelen. CR3 wordt afzonderlijk
aangedreven en is bedoeld om de werking van de
fluxhopper te regelen.
Relaisspecificaties MAXsa 10-controller:
Spoel: 12 Vdc, weerstand = 86 ohm bij 25 °C
Normaal gesloten (N.C.) contacten: 3 A bij 277 VAC
Normaal geopende (N.O.) contacten: 30 A bij 277 VAC
De MAXsa 10-controller levert alleen ingangsvermogen
aan de aanvoereenheden MAXsa 22 en MAXsa 29.
Daarom moet de eindgebruiker voor een aparte voeding
zorgen. De MAXsa 10-controller wordt standaard bij alle
bedrading en aansluitingen geleverd om de Lincoln
K325 TC-3 loopkat (4-polige kabelconnector) en de
automatische Lincoln K219 fluxhopper (3-polige
kabelconnector) te bedienen. Het CR2-relais wordt
aangesloten op de 4-polige bewegingsconnector en het
CR3-relais op de 3-polige fluxconnector, die beide onder
aan de MAXsa 10-controller te vinden zijn.
Als een van deze twee samen met de MAXsa 10-controller
moet worden gebruikt, moet de eindgebruiker een
ingangsvermogen van 115VAC aan de contactstrip
leveren die zich binnen de MAXsa 10-controller bevindt.
De contactstrip is toegankelijk via een van de twee
toegangsgaten met een diameter van 22,2 mm
(0,875 inch) in de onderkant van de MAXsa 10-controller.
Deze toegangsgaten worden geleverd met de
afdichtstoppen geïnstalleerd. Verwijder de afdichtstop
en zorg voor een juiste trekontlasting om de draden te
beschermen. Zie afbeelding 1
WAARSCHUWING
Wanneer de ingangsstroom naar de MAXsa 10-
controller is uitgeschakeld, is het echter wel mogelijk dat
de door de klant geïnstalleerde hulpingang onder stroom
staat. Zorg ervoor dat alle ingangsstroom naar de
MAXsa 10-controller is onderbroken voordat u de
dekplaat opent.
5
Nederlands